- Beroep tegen beslissing raad van de Orde
- Verwerping verzoek tot opname op tableau
- Europese Vestigingsrichtlijn 98/5/EG
- Schrapping in het verleden
- Art. 472 Ger. W.
- Buitengewone omstandigheden
- Hoger beroep ongegrond
Volgens de advocaat is de beslissing van 18 november 2014 in strijd met de Europese Vestigingsrichtlijn 98/5/EG van 16 februari 1998. Ze stelt geen herinschrijving te vragen overeenkomstig art. 472 Ger. W. doch wenst een inschrijving te bekomen op het tableau om op basis daarvan een inschrijving als advocaat in Nederland mogelijk te maken zonder opnieuw in Nederland stage te moeten doen.
In haar verzoekschrift in hoger beroep heeft de advocaat uitdrukkelijk gesteld dat zij niet om een herinschrijving verzoekt overeenkomstig art. 472 Ger. W. De raad van de orde heeft i.v.m. de toepassing van art. 472 Ger. W. terecht geoordeeld:
“Los van de specifiek door art. 472, § 1 Ger. W. gestelde vereiste dat het verzoek tot herinschrijving van een geschrapt advocaat slechts in overweging kan worden genomen indien buitengewone omstandigheden dat wettigen – welke buitengewone omstandigheden door mevrouw X niet eens worden aangevoerd, laat staan aangetoond – moet onderlijnd worden dat een geschrapt advocaat die, overeenkomstig art. 472 Ger. W., om een herinschrijving op het Tableau vraagt, hoe dan ook aan dezelfde basiscriteria dient te voldoen als ieder ander persoon die om een inschrijving op het Tableau vraagt. Gelet op wat voorafgaat is de raad van de orde van oordeel dat mevrouw X aan deze criteria niet voldoet”.
In dit verband maakt de raad van de orde terecht de volgende overwegingen:
- X heeft niet het inzicht daadwerkelijk in België het beroep van advocaat uit te oefenen,
- zij heeft reeds gedurende meerdere jaren het Belgische recht niet meer beoefend, en evenmin haar kennis desbetreffend onderhouden,
- zij verzoekt uitsluitend om een inschrijving in België om voor zichzelf de mogelijkheid te creëren om vervolgens – zonder de verplichting opnieuw de stage te moeten doorlopen – haar inschrijving als advocaat in Nederland te kunnen bekomen.
De tuchtraad van beroep voegt hieraan toe:
- hoewel X voorhoudt dat zij niet verzoekt om een herinschrijving overeenkomstig art. 472 Ger. W. kan zij deze bepaling niet negeren. Dit artikel van het Gerechtelijk Wetboek is ter zake immers van toepassing nu zij, als advocaat, voorheen van het tableau zijnde, opnieuw vraagt als advocaat ingeschreven te worden op het tableau,
- art. 472 Ger. W. schrijft voor dat er buitengewone omstandigheden moeten zijn die de (her)inschrijving op het tableau wettigen. Zoals de Raad van de Orde kan de tuchtraad van beroep slechts vaststellen dat geen buitengewone omstandigheden worden aangevoerd, laat staan aangetoond,
- de verwijzing naar de Europese vestigingsrichtlijn 98/5/EG is niet relevant nu enkel een advocaat zich op deze richtlijn kan beroepen doch zij bezit deze hoedanigheid niet meer.