Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
TB-004-2007: Beslissing 12 november 2007
TB-004-2007: Beslissing 22 april 2010
C.10.0256.N: Arrest 1 april 2011
- Niet (tijdig) overmaken derdengelden aan bestemmeling
- Herinschrijving na schrapping
- Wachttermijn tien jaar
- Art. 472 §1 Ger. W.
- Art. 6.1 EVRM – buitengewone omstandigheden
- Weigering tot herinschrijving
- Prejudiciële vraag
- Grondwet
- Tuchtrecht
- Toegang tot beroep van advocaat
- Heropening der debatten
Overeenkomstig artikel 472 §1 Ger. W. kan een geschrapte advocaat niet worden ingeschreven op een tableau van de Orde dan na het verstrijken van een termijn van tien jaar nadat de beslissing tot schrapping in kracht van gewijsde is gegaan en indien buitengewone omstandigheden het wettigen. Artikel 6.1. EVRM is van toepassing op de rechtspleging omdat het betwiste recht van toegang tot het beroep van advocaat burgerlijk van aard is in de zin van artikel 6.1. EVRM en de procedure daaromtrent moet worden beschouwd als een procedure tot vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen in de zin van die verdragsbepaling.
Het behoort aan de Orde van Advocaten om het begrip ‘buitengewone omstandigheden’ te definiëren. Zij waakt over een vertrouwensberoep en heeft een essentiële taak in het gerechtelijk apparaat waarbij zij onafhankelijk van de overheid en van de rechterlijke macht moet kunnen werken en autonoom moet kunnen bepalen aan welke vereisten moet worden voldaan om het beroep van advocaat, dat dynamisch en aan maatschappelijke evolutie onderworpen is, te kunnen uitoefenen.
Het komt de balie toe de beroepsuitoefening door advocaten te reguleren en te controleren. Deze autonomie ten overstaan van de overheid en de rechterlijke macht is een hoeksteen van de onafhankelijkheid van de advocaat en een voorwaarde voor een onpartijdige en eerlijke procesvoering.
Het vertrouwen van de burger en van de overheid in het beroep van advocaat vereist bij de herinschrijving van een geschrapte advocaat een zekere terughoudendheid en gestrengheid.
Zijn verzoek tot herinschrijving moet ondersteund zijn door buitengewone omstandigheden, in die zin dat van de verzoeker wordt verwacht dat hijzelf actief de omstandigheden aanbrengt en aantoont waaruit, anders dan voordien, thans zijn geschiktheid tot het beroep van advocaat blijkt of kan worden afgeleid omdat hij van een zodanige gewijzigde instelling doet blijken dat niet moet worden gevreesd voor de waarborgen van een behoorlijke beroepsuitoefening met het oog op de belangen van de rechtzoekende, en dat hij aldus aantoont dat het beroepsverbod dat hem werd opgelegd zijn doelmatigheid heeft verloren.
De tuchtraad van beroep heeft geoordeeld daar de heropening der debatten te bevelen teneinde de advocaat de kans te bieden ter zake zijn bewijsvoering en bewijsstukken aan te vullen en zijn verdediging verder te voeren.