TB-0034-2010: Beslissing 19 mei 2011
Meer lezen
Beperkte vernietiging van de bestreden beslissing
- Overeenkomstig de artikelen 508/5 en 508/7 stelt de Orde van. Advocaten jaarlijks een lijst op met de advocaten die hetzij prestaties wensen te verrichten in bet raam van de juridische eerstelijnsbijstand (artikel 508/5, §1,2de lid, Ger.W.), hetzij in hoofd- of bijkomende orde prestaties wens en te verrichten in het kader van de door het Bureau georganiseerde juridische tweedelijnsbijstand (artikel 508/7, 3de lid, Ger.W.). Deze lijst werd door de Raad goedgekeurd in zijn zitting van 1 februari 2010 en verweerder was op deze lijst opgenomen.
- Begin 2010 werd besloten om de structuur en de werking van het Bureau voor Juridische Bijstand te hervormen. De bedoeling daarvan was de kwaliteit van de juridische bijstand te verbeteren door een meer gespecialiseerde kwaliteitscontrole mogelijk te maken en een maximale ondersteuning te verlenen aan meewerkende advocaten, door het oprichten van gespecialiseerde secties. Voor de nieuwe lijst dienden alle advocaten die hetzij in hoofdorde, hetzij in bijkomende orde wilden meewerken aan het Bureau voor Juridische Bijstand zich in te schrijven voor de secties waarbinnen zij actief wensten te zijn (met inbegrip van diegenen die reeds op de voorgaande lijst waren vermeld).
Verweerder schreef zich in voor de Sectie Administratief Vreemdelingenrecht en Grondwettelijk Recht, de Sectie Familierecht-Geesteszieken en de Sectie Strafrecht. Bij het opstellen van de nieuwe lijst werd nagegaan of er bezwaren waren vanuit bet Bureau voor Juridische Bijstand. De co-voorzitter van het Bureau voor Juridische Bijstand liet in een nota d.d. 11 oktober 2010 aan eiser weten dat het Bureau voor Juridische Rechtsbijstand bezwaren had tegen het verzoek om inschrijving van verweerder. Dientengevolge nodigde eiser bij aangetekend schrijven van 2 november 2010 verweerder uit op zijn kabinet teneinde zijn standpunt te komen toelichten. Verweerder bood zich aan op 8 november 2010 en verklaarde de bezwaren te betwisten. - Bij toepassing van de artikelen 1 (1.3 en 1.5), 2 en 11 van het Reglement betreffende de voor de Raad.van Orde geldende procedure volgens de tuchtrechtspleging, riep eiser verweerder bij aangetekende brief d.d. 9 november 2010 op voor de zitting van de Raad van 6 december 2010. Op die zitting werd de zaak op tegenspraak behandeld.
Bij sententie van 17 december 2010 werd het verzoek van verweerder om te worden heropgenomen op de lijst bedoeld in artikel 508/5 Ger.W. (eerstelijnsbijstand) en op de lijst bedoeld in artikel 508/7 Ger.W. (tweedelijnsbijstand) afgewezen en werd die beslissing uitvoerbaar verklaard. - Tegen deze beslissing stelde verweerder hoger beroep in bij aangetekende brief overeenkomstig artikel 432bis Ger. W. Ten gevolge van dit hoger beroep werd de zaak behandeld op de zitting van 17 maart 2011.
- Bij beslissing uitgesproken op 19 mei 2011 verklaart de Tuchtraad van Beroep het hoger beroep van verweerder ontvankelijk en gegrond, hervormt de bestreden sententie en zegt voor recht dat verweerder verder vermeld dient te worden in de door de Orde van Advocaten· gepubliceerde meest recente lijsten voor de eerste- en tweedelijnsbijstand die werden goedgekeurd op 1 februari 2011.
Tegen deze beslissing komt eiser op met het volgende middel tot cassatie.
Geschonden wetsbepalingen: de artikelen 432bis, 460, 508/3, 508/4, 508/5, §1 en §4, 508/7, 508/8 en 508/19 van het Gerechtelijk Wetboek.
Het Hof vernietigt de bestreden beslissing in zoverre ze oordeelt over de ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Verwijst de aldus beperkte zaak naar de anders samengestelde tuchtraad van beroep voor advocaten.