Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Confraterniteit
- Vrijspraak
Advocaat gaat in hoger beroep tegen volgende uitspraak van de tuchtraad van Gent:
Advocaat is tekortgeschoten in de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen (art. 1 Codex Deontologie voor Advocaten), doordat zij:
- Haar tegenstrever na afloop van een vergadering en ingevolge de door een aanwezige accountant haar ingefluisterde vermoedens, persoonlijk in gebreke stelt dat er ernstige vermoedens zijn dat deze tegenstrever met zijn gsm foto’s zou hebben genomen tijdens de vergadering van nota’s van de tegenpartij;
- Door onmiddellijk dergelijke beschuldigende houding aan te nemen ten aanzien van haar confrater, in plaats van eerst mondeling een en ander af te toetsen dan wel de tussenkomst van de stafhouder in te roepen, zij de regels van confraterniteit miskent die de vertrouwensrelatie tussen advocaten onderling moeten bevorderen en er tevens toe strekken onnodige processen te voorkomen en een aantasting van de reputatie van het beroep moeten vermijden (art. 97 Codex).
De tuchtraad verklaarde dat de feiten bewezen zijn en legde aan de advocaat de tuchtsanctie van de waarschuwing op.
Door de advocaat wordt in beroep de vraag herhaald tot het weren van bepaalde stukken van de stafhouder en de schorsing van de tuchtprocedure tot de definitieve uitspraak in de burgerlijke procedure in haar zaak tegen de stafhouder.
Er zijn geen afdoende gronden om in te gaan op het verzoek van de advocaat. Door de advocaat worden immers zelf de gegevens neergelegd waarvan zij de wering uit de debatten vraagt, waardoor deze vraag zinloos is geworden.
Wel wordt door de tuchtraad in beroep geoordeeld dat het voorkomt dat de advocaat in haar toenmalige hoedanigheid van advocaat correct en naar recht heeft gehandeld en de belangen van haar cliënt zo goed mogelijk heeft behartigd en die zelfs boven haar eigen belangen of die van de andere advocaten heeft gesteld, waartoe zij steeds is verplicht en zoals van haar mag en moet worden verwacht.
Daarom beslist de tuchtraad in beroep dat de beroepen beslissing van de tuchtraad voor advocaten van het rechtsgebied Gent wordt hervormd als volgt:
De tenlastelegging is niet bewezen en de advocaat wordt ontslagen van tuchtvervolging voor de haar ten laste gelegde feiten.