- Weglating lijst stagiairs
- Uitvoerbaarheid bij voorraad
- Art. 432 en 435 Ger. W.
- Art. 1.2 reglement betreffende de voor de raad van de Orde geldende procedure volgens tuchtrechtspleging
- Klacht
- Art. 458 Ger. W.
- Voorafgaandelijke in kennisstelling onderzoek
- Ambtshalve administratieve weglating
- Beëindiging stageovereenkomst
- Stagemeester
- Inschrijving lijst stagiairs
Een advocaat werd door de bestreden sententie van de raad van Orde van Advocaten bij de balie te Antwerpen zetelend als in tuchtzaken weggelaten van de lijst van stagiairs. Deze sententie werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De advocaat heeft tegen deze sententie van 31 mei 2010 hoger beroep aangetekend bij de tuchtraad van beroep.
De advocaat werd door de stafhouder opgeroepen bij toepassing van artikel 1 en 2 van het OVB-reglement betreffende de voor de raad van de Orde geldende procedure volgens de tuchtrechtspleging van 21 november 2007. Deze oproeping steunde op de artikelen 432, 435 en 437 Ger. W. De aangelegenheden weergegeven in vermelde artikelen betreffen geen klachten zoals bedoeld in artikel 458 Ger. W. en zij behoeven dus ook geen schriftelijke in kennisstelling van de betrokken advocaat dat een onderzoek werd geopend. Er werd immers tegen de advocaat geen klacht neergelegd in de zin van artikel 458 § 1 Ger. W. Het was dan ook niet noodzakelijk dat hij tijdens het onderzoek werd gehoord.
De raad van de Orde kon evenwel niet ambtshalve overgaan tot administratieve weglating van de lijst van de stagiairs op grond van het feit dat de stageovereenkomst van de advocaat op initiatief van de stagemeester werd verbroken en hij nog geen nieuwe stagemeester had gevonden. De advocaat was nog stagiair en was nog geen vijf jaar ingeschreven op de lijst van de stagiairs.
Het hoger beroep van de advocaat is ontvankelijk en gegrond.