Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Rapportering derdengelden
- Niet voorleggen van bankuittreksels
- Derdengelden afwenden
- Opschorting van drie jaar onder voorwaarden
Aan de advocaat worden volgende inbreuken ten laste gelegd:
- Het niet uitvoeren van de jaarlijkse rapportering op 31 december (art. 136 Codex Deontologie);
- Het niet voorleggen van de bankuittreksels zoals gevraagd door de stafhouder
- Het afwenden van derdengelden (art. 131, art. 133 en art. 134 Codex Deontologie).
In eerste aanleg werd aan de advocaat als tuchtsanctie een schorsing op van 14 dagen opgelegd.
Wat de opgeworpen verjaring betreft
Aangezien de stafhouder reeds meer dan 12 maanden op de hoogte was van het feit dat de derdenrekening van de advocaat niet conform was met de regelgeving (nl. zeker reeds op 17.11.2015), zou een tuchtvervolging m.b.t. dit feit verjaard zijn, maar de Tuchtraad van beroep stelt vast dat m.b.t. dit feit geen tuchtvordering gesteld wordt door de stafhouder, zodat de vraag naar de verjaring niet relevant is.
Wat de jaarlijkse rapportering betreft weze opgemerkt dat de tuchtvordering m.b.t. “tenlastelegging 1” verjaard is voor zover de rapportering op ten laatste 31.12.2015 diende te gebeuren, aangezien het tuchtonderzoek terzake niet binnen de 12 maanden na de kennisname door de stafhouder gestart is.
Voor wat betreft de rapporteringen per 31.12.2016 en 31.12.2017 is de tuchtvordering niet verjaard.
Ook voor wat betreft de “tenlastelegging 2” (niet voorleggen van de rekeninguittreksels van het jaar voorafgaand aan de vraag van 17.02.2017) is de tuchtvordering niet verjaard.
De tuchtvordering betreffende de “tenlasteleggingen 3” tenslotte is evenmin verjaard omdat deze feiten pas gekend werden na inzage van de rekeninguittreksels die pas op 15.02.2018 werden overhandigd.
Wat de grond van de tuchtvordering betreft
De tuchtraad heeft terecht geoordeeld dat de tuchtvordering ontvankelijk en gegrond was (voor zover niet verjaard, zie hoger), op grond van een oordeelkundige motivering, die door de tuchtraad van beroep wordt bijgetreden en overgenomen.
Wat de sanctie betreft
Niettegenstaande de ernst van de feiten, houdt de Tuchtraad van beroep rekening met het feit dat de advocaat reeds geruime tijd aan de balie is en, behoudens de feiten van de tenlastelegging, een vlekkeloos balieverleden heeft. Tevens houdt de Tuchtraad van beroep rekening met het feit dat de voormelde feiten zeer zeker het signaal zijn dat individuele cliënten ooit nadeel zouden kunnen ondervinden van de uiterst slordige boekhouding van de advocaat, maar dat in dit tuchtdossier tot op heden geen sprake is van benadeling van cliënten.
De Tuchtraad van beroep oordeelt dan ook dat er in casu kan worden volstaan met een opschorting van de uitspraak, gekoppeld aan de onder vermelde voorwaarden, die tot gevolg zouden moeten hebben dat de advocaat voortaan het beroep van advocaat op een correcte wijze zal uitoefenen, overeenkomstig de geldende reglementering.
De Tuchtraad van beroep gelast voor de bewezen verklaarde feiten het voordeel van de opschorting van de uitspraak ten opzichte van de advocaat gedurende een termijn van drie jaar vanaf heden, mits naleving van volgende voorwaarden:
- Zich stipt houden aan de jaarlijkse rapportering betreffende de derdenrekening per 31 december van elk jaar;
- Geen nieuwe tuchtrechtelijke inbreuken begaan.
Lees ook deze beslissing
TAG-489: Beslissing 10 april 2019
Derdengelden / derdenrekening
Medewerking stafhouder / balie
Schorsing