Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Derdengelden
- Niet naleven van financiële verplichtingen
- Gebrek aan diligentie
- Niet (tijdig) beantwoorden briefwisseling stafhouder
- Onbereikbaar zijn
- 14 dagen schorsing
Bij beslissing van 28.06.2018 besliste de tuchtraad voor advocaten van de ordes van het rechtsgebied van het hof van beroep te Antwerpen om enkel de tenlasteleggingen A, B, F, G en H bewezen te verklaren, en om hiervoor aan de advocaat een schorsing op te leggen van 14 dagen met uitstel voor 3 jaar.
Door de stafhouder van de orde der advocaten werd hoger beroep aangetekend tegen die beslissing van 28.06.2018.
De stafhouder deelde mee:
- te berusten in de vrijspraak voor tenlastelegging C;
- hoger beroep aan te tekenen voor zover de tenlasteleggingen D en E lastens de advocaat niet bewezen werden verklaard;
- op het vlak van de tuchtsanctie minstens een effectieve veroordeling te eisen.
Wat de tenlastelegging D betreft
Het niet behartigen ondanks aanmaning van een dossier voor de heer E, hiertoe beopdracht door de nv DAS, die ook ondanks verzoek in het ongewisse wordt gelaten.
De Stafhouder verzond een eerste brief op 31/03/2017, en een tweede brief op 13/04/2017 die allen zonder gevolg bleven.
De advocaat verweerde zich op deze tenlastelegging, in essentie stellende:
- dat hij rechtstreeks gecontacteerd was door de heer E en mevrouw M, en dat hij niet beopdracht was door de rechtsbijstandsverzekeraar DAS;
- dat hij niet ontkende de bewuste derdengelden (2.581,39 euro en 1.032,55 euro) ontvangen te hebben in september 2016 (na tussenvonnis van 27.04.2016), maar dat hij die gelden niet kon doorstorten aan de cliënten omwille van onenigheid tussen hen beiden;
- dat hij inderdaad was opgevolgd door meester X, die geraadpleegd werd door de beide echtelieden, en die hem dringend verzocht had de derdengelden over te maken, ten laatste tegen 30.06.2017;
- dat hij uiteindelijk deze derdengelden heeft doorgestort op rekening van meester X op 20.07.2017.
Deze beweringen zijn niet van aard om de tenlastelegging te ontkrachten, wel integendeel.
In eerste instantie blijkt uit het eigen schrijven van de advocaat aan de stafhouder van 25.07.2017 dat hij toen mededeelde zijn ereloonstaat te zullen overmaken aan de rechtsbijstandsverzekeraar DAS. Hieruit blijkt dat hij, minstens op die datum, de rechtsbijstandsverzekeraar DAS wel degelijk als zijn opdrachtgever beschouwde.
Bovendien blijkt uit geen enkel stuk dat er dusdanige onenigheid was tussen de heer en mevrouw E-M, dat de aan hen toekomende gelden niet konden doorgestort worden. Integendeel, het blijkt dat de beide echtelieden samen naar een andere advocaat zijn gestapt om de advocaat op te volgen. De bewering terzake van de de advocaat is dan ook niet meer dan wat ze is, een loutere bewering.
Tenslotte rustte op de advocaat de deontologische verplichting om de gelden - indien onmiddellijke doorstorting onmogelijk was - op een aparte rubriekrekening te storten, en deze verplichting werd duidelijk niet nageleefd, wel in tegendeel, de gelden werden naar de eigen kantoorrekening van de advocaat overgeschreven.
De tenlastelegging D is dan ook wel degelijk bewezen.
Wat de tenlastelegging E betreft
Het niet behoorlijk organiseren van het advocatenkantoor, door zowel per fax, mail als telefonisch onbereikbaar te zijn.
De advocaat verweerde zich op deze tenlastelegging, in essentie stellende dat hij steeds bereikbaar bleef via email en gsm, en dat zijn gsm-nummer in de correspondentie vermeld werd.
De tuchtraad in beroep treedt de beslissing van de tuchtraad bij dat deze tenlastelegging voor wat betreft de onbereikbaarheid (door slechte organisatie) niet bewezen is. Het is niet omdat een advocaat niet stipt reageert dat ook bewezen is dat hij zich dusdanig slecht georganiseerd heeft dat hij niet bereikbaar is.
De overige tenlasteleggingen, die reeds eerder bewezen verklaard werden, zijn:
de financiële verplichtingen, zowel privé als professioneel niet na te leven:
Het staat vast dat de advocaat derdengelden niet correct behandelde, en zelfs derdengelden naar zijn eigen kantoorrekening doorstortte, wat een buitengewoon ernstige inbreuk uitmaakt.
Daarenboven liet hij na tijdig op de brieven van de stafhouder te reageren en werden ook confraters op nadelige wijze bejegend.
Het geheel der bewezen verklaarde feiten schendt het vertrouwen dat in advocaten moet kunnen gesteld worden, zowel door hun cliënten, als door de confraters.
De tuchtraad van beroep tilt aan deze ernstige tekortkomingen bijzonder zwaar, en oordeelt dat de advocaat door deze feiten ernstig tekort gekomen is aan de fundamentele verplichtingen van het beroep van advocaat, zodat de tuchtsanctie van een schorsing van 14 dagen terecht door de tuchtraad van advocaten werd uitgesproken.
Gelet hierop, maar ook gelet op de tuchtrechtelijke antecedenten van de advocaat (beslissing van 05.05.2011 (schorsing 6 maanden, met uitstel 3 jaar) en beslissing van 30.03.2017 (waarschuwing)), oordeelt de tuchtraad in beroep - anders dan de tuchtraad - dat er geen aanleiding is om de opgelegde schorsing van 14 dagen met uitstel uit te spreken.
De effectiviteit van huidige (in duurtijd toch nog beperkte) schorsing van 14 dagen is – gelet op de ernst van de huidige feiten in samenlezing met voormelde antecedenten - noodzakelijk om de advocaat aan te sporen zich in de toekomst alsnog te herpakken.
Lees ook deze beslissing
TAA/SL/0311/2018: Beslissing 28 juni 2018
Schulden
Derdengelden / derdenrekening
Baliebijdrage
Medewerking stafhouder / balie
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Schorsing met uitstel