Ga verder naar de inhoud

TB-020-2009: Beslissing 13 september 2016

Strafrechtelijke feiten / veroordeling
Samenwerking niet-advocaat
Medewerking stafhouder / balie
Schrapping

Meer lezen
  • Positie klager
  • Klager geen partij
  • Vertegenwoordiging klager
  • Conclusies klager
  • Horen van klager
  • Verzoek tot nietigverklaring van de procedure
  • Ontvankelijkheid tuchtvordering 
  • Wering uit debatten
  • Rechten van verdediging
  • Inzagerecht tuchtdossier
  • Tuchtrechtelijk onderzoek
  • Strafrechtelijk onderzoek
  • Art. 10, 11 en 12 Grondwet
  • Bevoegdheid Tuchtraad
  • Uitstel van de zaak

De advocaat werd voor een aantal tenlasteleggingen veroordeeld – waartegen hoger beroep door de advocaat – en voor een aantal andere tenlasteleggingen vrijgesproken – waartegen hoger beroep door de stafhouder.

Voor wat betreft de tenlasteleggingen die geleid hebben tot een vrijspraak stelde de tuchtraad vast dat de tuchtprocedure niet op geldige wijze werd ingesteld. Een aantal andere feiten en tenlasteleggingen achtte de tuchtraad niet ten genoegen van recht bewezen. De feiten en tenlasteleggingen die geleid hebben tot een veroordeling, hebben een sanctie van schorsing voor een termijn van vier maanden tot gevolg.

De klager kan niet door zijn raadsman worden vertegenwoordigd op de zitting. Evenmin kan hij een conclusie neerleggen aangezien de klager geen partij is in de tuchtzaak. De klager werd wel op zijn verzoek gehoord op de zitting. Aangezien de zitting met gesloten deuren geschiedde, werd de klager enkel en alleen tijdens zijn verhoor toegelaten in de zittingszaal. Het feit dat de behandeling geschiedt met gesloten deuren belet dit immers niet.

Het feit dat een conclusie zou zijn overgemaakt aan het Openbaar Ministerie doet niet ter zake. Uit niets blijkt dat de rechten van de verdediging in de tuchtprocedure geschonden zijn.

Niets belet dat de stafhouder stukken toevoegt aan het dossier. Bovendien bepaalt geen enkele rechtsregel dat de stafhouder bijkomende stukken moet meedelen aan de aangeklaagde advocaat. Essentieel met het oog op de uitoefening van de rechten van verdediging door de aangeklaagde advocaat is dat hij kennis heeft kunnen nemen van de nieuwe stukken. De stukken moeten dus niet uit de debatten worden geweerd.

Geen enkele rechtsregel bepaalt dat de aangeklaagde advocaat het recht heeft om inzage te nemen in het tuchtdossier voor de beslissing van de stafhouder om de tuchtraad te adiëren. Bovendien is de stafhouder niet gelijk te stellen met de raadkamer in een strafrechtelijke procedure. De tuchtprocedure is geen strafrechtelijke procedure. Er is geen grond tot het stellen van een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof.

De tuchtraad verklaarde zich terecht bevoegd m.b.t. een bepaalde tenlastelegging die volgens de advocaat de strafrechtelijke tenlastelegging van ‘oplichting’ zou uitmaken, in de mate dat de feiten ook een inbreuk uitmaken op de deontologische verplichtingen van de advocaat. De strafrechtelijke procedure en de tuchtprocedure staan volledig los van elkaar. De tuchtraad van beroep acht zich dus ook bevoegd om te beslissen over deze tuchtrechtelijke tenlastelegging en verklaart deze tuchtrechtelijke vordering toelaatbaar.

De tuchtraad van beroep oordeelt met gesloten deuren en op tegenspraak dat de tuchtprocedure geldig is gevoerd en dat geen stukken uit het tuchtdossier moeten worden geweerd en acht zich bevoegd om de zaken ten gronde te behandelen. De zaak wordt voor verdere behandeling uitgesteld naar een latere zitting.

Nog vragen? Onze specialisten ter zake

Ontdek alle medewerkers

Merve Köse

Jurist deontologie