Ga verder naar de inhoud

TB-020-2009: Beslissing 13 september 2016

Strafrechtelijke feiten / veroordeling
Samenwerking niet-advocaat
Medewerking stafhouder / balie
Schrapping

Meer lezen
  • Verwaarlozen belangen cliënt
  • Confraterniteit
  • Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
  • Financiële verplichtingen
  • Baliebijdrage
  • Kantoor
  • Domicilie
  • Oplichting cliënt
  • Misleiden cliënt
  • Rechten van verdediging
  • Art. 458 Ger. W.
  • Art. 6 EVRM
  • Art. 474 Ger. W.
  • Verjaring
  • Kennisneming feiten
  • Wet 21 juni 2006
  • Schriftelijke kennisgeving door stafhouder
  • Tuchtonderzoek
  • Gedeeltelijke vrijspraak
  • Schorsing 4 maanden
  • Gedeeltelijke veroordeling tot de kosten

Krachtens art. 474 Ger. W. (nieuwe tuchtwet van 21/6/2006) dient, op straffe van verjaring, de tuchtprocedure te worden ingesteld binnen de twaalf maanden te rekenen vanaf de kennisneming van de feiten door de tuchtrechtelijke autoriteit die bevoegd is om die procedure op gang te brengen. Er moet worden nagegaan wanneer in de onderscheiden deeldossiers de feiten ter kennis werden gebracht van de stafhouder. Dit kan o.m. blijken uit het schriftelijk bericht dat aan de klager en de advocaat die het voorwerp uitmaakt van het onderzoek, in toepassing van art. 458 § 1, 2de lid Ger. W., dient te worden toegezonden. In bepaalde deeldossiers is er geen formele kennisgeving geweest in de zin van art. 458 § 1, 2de lid Ger. W. van het instellen van een tuchtonderzoek. De ratio legis van deze kennisgeving is aan de betrokken advocaat te melden wanneer precies het tuchtonderzoek tegen hem wordt geopend. De sanctie op het gebrek aan kennisgeving conform art. 458 Ger. W. binnen de in art. 474 Ger. W. bepaalde termijn, is niet de “verjaring van de tuchtvordering” doch wel de vaststelling dat het dossier niet toelaat na te gaan of de tuchtvordering op geldige wijze werd ingesteld. Bovendien, bij gebrek aan kennisgeving in elk deeldossier werden de rechten van verdediging geschonden. De melding dat een onderzoek was geopend in een meer breed perspectief en dus niet beperkt tot de dossiers waarin hij reeds was verwittigd, is dermate vaag dat het aan de betrokken advocaat niet toelaat zijn verweer in de onderzoeksfase naar behoren te voeren.

Na enkele maanden pas antwoorden op brieven van de stafhouder strookt niet met de deontologische verplichting om zo snel als redelijkerwijze mogelijk een gevolg te geven aan schriftelijke verzoeken van de stafhouder. Het is tevens zonder meer strijdig met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke uitoefening van het beroep moeten waarborgen, om geen – of minstens niet tijdig - gevolg te geven aan verzoeken van de stafhouder om een onderhoud te hebben met hem.

Ook samenwerking met een voormalig – geschrapte – advocaat waarbij t.a.v. het cliënteel een dubbelzinnige, minstens onduidelijke houding wordt aangenomen, is zonder meer in strijd met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke uitoefening van het beroep moeten waarborgen.

M.b.t. het deeldossier van oplichting van de cliënt door deze te hebben benaderd en zich 2 keer een bedrag van 25.000 euro te hebben laten overhandigen onder belofte dat hij zeer spoedig in voorlopige vrijheid zou worden gesteld, wat in de praktijk onmogelijk was, liggen geen objectieve elementen ter beoordeling voor en heeft de onderzoeker geen verdere onderzoeksdaden gesteld naar de werkelijke draagwijdte en achtergrond van deze betwisting. Bij gebrek aan voldoende objectieve gegevens om de ene versie te verkiezen boven de andere worden deze feiten als niet naar eis van recht bewezen geacht.

De advocaat wordt vrij gesproken voor die tenlasteleggingen waarin geen kennisgeving is gebeurd en/of die niet bewezen worden geacht en wordt voor de overige tenlasteleggingen geschorst voor vier maanden. Tevens wordt hij voor de bewezen geachte feiten veroordeeld tot een deel van de kosten.

Nog vragen? Onze specialisten ter zake

Ontdek alle medewerkers

Merve Köse

Jurist deontologie