Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Voormalig lid raad van de Orde
- Art. 456 Ger. W.
- Art. 463 Ger. W.
- Bevoegdheid tuchtraad ander rechtsgebied
- Formele beslissing van de voorzitter van de tuchtraad van beroep tot aanstelling ander rechtsgebied
- Bevoegdheid stafhouder tot instellen hoger beroep
- Stafhouder eigen balie versus stafhouder van balie van ander rechtsgebied
- Tuchtraad rechtsgeldig vatten
- Toelaatbaarheid hoger beroep
- Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
- Cliënt in ongewisse
- Belangen niet naar behoren behandelen
- Vernietiging bestreden sententie
- Verstek
- Waarschuwing
Procedure
Artikel 456 Ger. W. bevat, voor het verloop van de procedure in hoger beroep, geen uitzondering op het bepaalde in artikel 463, 1ste lid Ger. W.
Het eerste hoger beroep werd ingesteld door de stafhouder van een balie die behoort tot het rechtsgebied van de tuchtraad waarnaar de zaak – al dan niet rechtsgeldig – bij toepassing van artikel 456, laatste lid Ger. W. verwezen is. Hij is tevens de stafhouder onder wiens auspiciën het tuchtonderzoek gevoerd is, maar hij is niet de stafhouder van de balie van de betrokken advocaat, zoals vereist wordt door artikel 463, 1ste lid Ger. W. Deze stafhouder beschikt aldus niet over de door artikel 463, 1ste lid Ger. W. vereiste hoedanigheid om hoger beroep in te stellen. Het hoger beroep is dus ontoelaatbaar.
De stafhouder van de balie waartoe de advocaat behoort heeft overeenkomstig art. 463, 1ste lid Ger. W. daarentegen wél de vereiste hoedanigheid en het vereiste belang om hoger beroep in te stellen. De bestreden sententie was hem evenwel niet formeel ter kennis gebracht op het ogenblik dat deze hoger beroep aantekende. Voormelde stafhouder kan zich niet verzoenen met het feit dat de doorverwijzingsbrief volgens de tuchtraad voor advocaten van de Ordes van het rechtsgebied Antwerpen niet te beschouwen is als een formele beslissing van de voorzitter van de tuchtraad van beroep, waarbij een tuchtraad van een ander rechtsgebied wordt aangewezen.
Volgens art. 860 1ste lid Ger. W. kan geen proceshandeling, wat de verzuimde of onregelmatig verrichte vorm ook zij, nietig worden verklaard, indien de wet de nietigheid ervan niet uitdrukkelijk heeft bevolen.
Art. 862 § 1 4° Ger. W. dat -m.b.t. de aanwijzing van de rechter die van de zaak kennis moet nemen- art. 861 Ger. W. buiten werking stelt, doet geen afbreuk aan art. 860 Ger. W. en is evenmin de wetsbepaling die de handtekening op straffe van nietigheid voorschrijft.
Art. 456, 4de lid Ger. W. dat de tuchtrechtelijke procedure ten aanzien van onder meer de leden van de raad van de Orde van advocaten regelt, noch enig andere wettelijke bepaling schrijft voor dat de aanwijzing van een andere tuchtraad van een ander rechtsgebied op straffe van nietigheid moet ondertekend zijn door de voorzitter van de tuchtraad van beroep of bevat in dit verband substantiële vormen.
Er wordt ook niet aangevoerd of voorgehouden dat de bewuste doorverwijzing niet uitgaat van de voorzitter van de tuchtraad van beroep zodat deze proceshandeling niet nietig dient te worden verklaard en wettig is.
Anders dan de tuchtraad in de bestreden beslissing oordeelde, werd deze wel degelijk rechtsgeldig gevat en had hij rechtsmacht.
Ten gronde
De feiten werden niet betwist doch de advocaat haalde de omstandigheden aan waarin de feiten zich voordeden. Deze omstandigheden vergoelijken de feiten echter niet, zodat de tenlasteleggingen bewezen zijn. Met betrekking tot de strafmaat houdt de tuchtraad van beroep rekening met het gebrek aan voorgaande inbreuken en meent zij dat een waarschuwing een gepaste sanctie uitmaakt.
De tuchtraad van beroep verklaart enerzijds het hoger beroep van de stafhouder van de balie van het aangewezen andere rechtsgebied ontoelaatbaar en anderzijds het hoger beroep van de stafhouder van de balie van de advocaat toelaatbaar en gegrond.
Opnieuw rechtdoende, vernietigt de sententie van de tuchtraad van Antwerpen van 30 september 2014 en legt aan de advocaat, bij verstek, de tuchtsanctie van de waarschuwing op.
Lees ook deze beslissing
TAA/SA/0190/2014: Beslissing 30 september 2014
Medewerking stafhouder / balie
Gebrekkige communicatie cliënt
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Rechtsmacht