Ga verder naar de inhoud

TB-0123-2014: Beslissing 10 maart 2015

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

  • Voormalig lid raad van de Orde
  • Art. 456 Ger. W.
  • Art. 463 Ger. W.
  • Bevoegdheid tuchtraad ander rechtsgebied
  • Formele beslissing van de voorzitter van de tuchtraad van beroep tot aanstelling ander rechtsgebied
  • Bevoegdheid stafhouder tot instellen hoger beroep
  • Stafhouder eigen balie versus stafhouder van balie van ander rechtsgebied
  • Tuchtraad rechtsgeldig vatten
  • Toelaatbaarheid hoger beroep
  • Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
  • Cliënt in ongewisse
  • Belangen niet naar behoren behandelen
  • Vernietiging bestreden sententie
  • Verstek
  • Waarschuwing

Procedure

Artikel 456 Ger. W. bevat, voor het verloop van de procedure in hoger beroep, geen uitzondering op het bepaalde in artikel 463, 1ste lid Ger. W.

Het eerste hoger beroep werd ingesteld door de stafhouder van een balie die behoort tot het rechtsgebied van de tuchtraad waarnaar de zaak – al dan niet rechtsgeldig – bij toepassing van artikel 456, laatste lid Ger. W. verwezen is. Hij is tevens de stafhouder onder wiens auspiciën het tuchtonderzoek gevoerd is, maar hij is niet de stafhouder van de balie van de betrokken advocaat, zoals vereist wordt door artikel 463, 1ste lid Ger. W. Deze stafhouder beschikt aldus niet over de door artikel 463, 1ste lid Ger. W. vereiste hoedanigheid om hoger beroep in te stellen. Het hoger beroep is dus ontoelaatbaar.

De stafhouder van de balie waartoe de advocaat behoort heeft overeenkomstig art. 463, 1ste lid Ger. W. daarentegen wél de vereiste hoedanigheid en het vereiste belang om hoger beroep in te stellen. De bestreden sententie was hem evenwel niet formeel ter kennis gebracht op het ogenblik dat deze hoger beroep aantekende. Voormelde stafhouder kan zich niet verzoenen met het feit dat de doorverwijzingsbrief volgens de tuchtraad voor advocaten van de Ordes van het rechtsgebied Antwerpen niet te beschouwen is als een formele beslissing van de voorzitter van de tuchtraad van beroep, waarbij een tuchtraad van een ander rechtsgebied wordt aangewezen.

Volgens art. 860 1ste lid Ger. W. kan geen proceshandeling, wat de verzuimde of onregelmatig verrichte vorm ook zij, nietig worden verklaard, indien de wet de nietigheid ervan niet uitdrukkelijk heeft bevolen.

Art. 862 § 1 4° Ger. W. dat -m.b.t. de aanwijzing van de rechter die van de zaak kennis moet nemen- art. 861 Ger. W. buiten werking stelt, doet geen afbreuk aan art. 860 Ger. W. en is evenmin de wetsbepaling die de handtekening op straffe van nietigheid voorschrijft.

Art. 456, 4de lid Ger. W. dat de tuchtrechtelijke procedure ten aanzien van onder meer de leden van de raad van de Orde van advocaten regelt, noch enig andere wettelijke bepaling schrijft voor dat de aanwijzing van een andere tuchtraad van een ander rechtsgebied op straffe van nietigheid moet ondertekend zijn door de voorzitter van de tuchtraad van beroep of bevat in dit verband substantiële vormen.

Er wordt ook niet aangevoerd of voorgehouden dat de bewuste doorverwijzing niet uitgaat van de voorzitter van de tuchtraad van beroep zodat deze proceshandeling niet nietig dient te worden verklaard en wettig is.

Anders dan de tuchtraad in de bestreden beslissing oordeelde, werd deze wel degelijk rechtsgeldig gevat en had hij rechtsmacht.

Ten gronde

De feiten werden niet betwist doch de advocaat haalde de omstandigheden aan waarin de feiten zich voordeden. Deze omstandigheden vergoelijken de feiten echter niet, zodat de tenlasteleggingen bewezen zijn. Met betrekking tot de strafmaat houdt de tuchtraad van beroep rekening met het gebrek aan voorgaande inbreuken en meent zij dat een waarschuwing een gepaste sanctie uitmaakt.

De tuchtraad van beroep verklaart enerzijds het hoger beroep van de stafhouder van de balie van het aangewezen andere rechtsgebied ontoelaatbaar en anderzijds het hoger beroep van de stafhouder van de balie van de advocaat toelaatbaar en gegrond.

Opnieuw rechtdoende, vernietigt de sententie van de tuchtraad van Antwerpen van 30 september 2014 en legt aan de advocaat, bij verstek, de tuchtsanctie van de waarschuwing op.

Lees ook deze beslissing

Rechter
Tuchtdatabank

TAA/SA/0190/2014: Beslissing 30 september 2014

Medewerking stafhouder / balie
Gebrekkige communicatie cliënt
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Rechtsmacht

Meer lezen

Nog vragen? Onze specialisten ter zake

Ontdek alle medewerkers

Merve Köse

Jurist deontologie

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen