Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet correct gebruik derdenrekening
- Betalingen van derdenrekening naar privérekening en andere bestemmingen
- Niet overmaken van gevraagde stukken
- Niet ingaan op verhoor stafhouder
- Eerdere tuchtrechtelijke veroordeling
- Hoger beroep deels gegrond
- Hervorming schorsing 1 jaar tot schorsing 3 maanden
- Veroordeling tot de kosten
De advocaat wordt vervolgd voor het onregelmatig gebruik van de rekening derden. Hij is niet verschenen bij de stafhouder voor een verhoor ondanks de aangetekende uitnodiging hiertoe.
De onregelmatigheden die het verloop van de rekening derden vertonen en die in detail zijn opgenomen in de nota “verslag controle derdenrekening” opgesteld door de advocaat-controleur zijn frappant en onweerlegbaar aangetoond.
Vanuit de derdenrekening werden betalingen gedaan die geen verhandeling van derdengelden betreffen zoals betalingen aan een medewerker van verplaatsingskosten, rolrechten, enz. Er kan niet ernstig worden voorgehouden dat deze betalingen bij vergissing zijn uitgevoerd, vermits in het geval van vergissing per kerende een rechtzetting had moeten gebeuren en blijken door een creditering met hetzelfde bedrag. Een groot aantal van de betalingen die vanuit de rekening derden gebeurden, zijn voorts overschrijvingen naar de privérekening van de advocaat zonder enige referte en/of verantwoording.
In een eerdere uitspraak van 8 april 2014, overwoog deze tuchtraad van beroep reeds hetgeen volgt:
“ … dat enkel ten gevolge van zijn vlekkeloze voorgaanden en de vaststelling dat de advocaat blijkbaar sinds begin 2014 tot het nodige schuldinzicht is gekomen en de organisatie van zijn kantoor en de opvolging ervan opnieuw onder controle scheen te hebben, hem ten uitzonderlijke titel (slechts) een schorsing van één jaar met uitstel gedurende drie jaar werd toegekend.”
Blijkt nu echter dat van de gestelde herneming van een correcte instelling als advocaat tegenover cliënteel, confraters, stafhouder en tuchtoverheden blijkbaar geen sprake is. Het voortgezet in gebreke blijven geeft aan dat de advocaat zijn precaire toestand blijkbaar niet beseft en alleszins onvoldoende aangeeft dat hij hieraan wenst te verhelpen. Deze houding is niet langer aanvaardbaar en een eventuele gunstmaatregel van uitstel is niet meer aan de orde. Een effectieve schorsing van drie maanden wordt, alle omstandigheden in acht genomen, een meer passende sanctie geacht.