Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Inbreuk permanente vorming
- Niet indienen verslag
- Onvoldoende behaalde vormingspunten
- Bevoegdheid tuchtraden niet beperkt tot feiten m.b.t. beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid
- Art. 455 Ger. W.
- Zelfstudie niet evenwaardig aan permanente vorming
- Geen discriminatie
- Miskenning regelgevende bevoegdheid OVB
- Hoger beroep tegen verzet ongegrond
- Deels verjaring
- Effectieve schorsing 1 maand
De tenlastelegging m.b.t. het jaar 2010-2011 is verjaard nu door de stafhouder voor het betrokken jaar niet tijdig een tuchtvervolging werd ingesteld.
De tuchtbevoegdheid is niet beperkt tot die gevallen waarin de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid in het gedrang worden gebracht. Het tweede lid van art. 455 Ger. W. bepaalt uitdrukkelijk "... alsook de inbreuken op de reglementen te bestraffen...". De tekst van art. 455 Ger. W. is niet vatbaar voor interpretatie.
De advocaat miskent de regelgevende bevoegdheid van de Orde van Vlaamse Balies door te stellen dat het OVB-reglement permanente vorming discrimineert door voor te schrijven welke opleidingen in aanmerking komen voor erkenning en op welke wijze kan worden voldaan aan de verplichting tot permanente vorming. De vergelijking dat permanente vorming zoals reglementair vastgelegd evenwaardig zou zijn aan zelfstudie, mist iedere grond om hieruit een discriminatie te kunnen afleiden. Permanente bijscholing behoort niet tot de privésfeer van de advocaat doch wel tot de beroepssfeer. Er is geen reden tot een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof. De argumenten van de advocaat steunen op een duidelijke miskenning van de regelgevende bevoegdheid van de Orde van Vlaamse Balies.
De advocaat laat zelfs na om een aanvraag in te dienen om diverse opleidingsactiviteiten waaraan hij klaarblijkelijk deelneemt en die in aanmerking kunnen komen voor erkenning als permanente vorming, via de geëigende weg ook effectief als dusdanig te laten erkennen.
Het is passend om de beslissing van de tuchtraad te bevestigen o.m. gelet op de halsstarrige houding van de advocaat, die ondanks talloze aanmaningen door de stafhouder, blijft weigeren de toepasselijke reglementen na te leven. Het hoger beroep is ongegrond. De opgelegde sanctie van een maand schorsing blijft gehandhaafd.
Lees ook deze beslissing
TAA/SA/0165/2013: Beslissing 28 november 2013
Permanente vorming
Gedeeltelijke verjaring
Schorsing
TAA/SA/0165/2013: Beslissing 22 mei 2014
Permanente vorming
Gedeeltelijke verjaring
Schorsing