Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet ingaan op oproepingen tot tuchtverhoor
- Niet betalen baliebijdragen
- Inmiddels uitleg verschaft aan stafhouder en bijdrage betaald
- Deels gegrond verzet na verstek
- Berisping
- Verzoek door advocaat in beroep tot herleiding berisping naar waarschuwing
- Incidenteel beroep stafhouder
- Beide beroepen ongegrond
- Bevestiging bestreden beslissing
- Berisping
- Veroordeling tot de kosten
Desondanks de regularisatie en excuses aan de stafhouder blijven de oorspronkelijk ten laste gelegde feiten bewezen en maken deze nog steeds een inbreuk uit op de waardigheid en de kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen. Rekening houdend met het uiteindelijk doch laattijdig gevolg dat door de advocaat werd gegeven aan de inhoud van de beide tenlasteleggingen en met het gunstig tuchtrechtelijk verleden, herleidde de tuchtraad op verzet de oorspronkelijke sanctie bij verstek tot de mineure tuchtmaatregel van de berisping.
De advocaat stelde evenwel hoger beroep in en verzoekt om de herleiding van de berisping naar een waarschuwing.
De tuchtraad van beroep meent dat de advocaat bijzonder lankmoedig is geweest en meer dan laattijdig gevolg heeft gegeven aan het herhaalde verzoek tot betaling van de baliebijdrage, hetgeen een evidente verplichting van een advocaat is. Zulke houding heeft overlast veroorzaakt voor de organisatie van de balie en in het bijzonder voor de stafhouder. De tuchtraad van beroep oordeelt dan ook dat de tuchtraad een correcte beoordeling van de feiten heeft gemaakt en een passende sanctie heeft opgelegd.
Om deze reden ook wijst de tuchtraad van beroep het incidenteel hoger beroep, ingesteld door de stafhouder, af als ongegrond. Wie een tweede kantoor heeft, moet dit kantoor op correcte wijze organiseren. Het is niet toegelaten om er een tweede kantoor “pro forma” op na te houden. De wijze waarop de advocaat haar tweede kantoor organiseerde, maakt evenwel niet het voorwerp uit van de tuchtrechtelijke vervolging.
De kostennota zoals door de stafhouder neergelegd op de zitting, wordt niet betwist.
De bestreden beslissing wordt bevestigd en de advocaat wordt veroordeeld tot de kosten, begroot op € 551,64.