Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Talrijke diverse en langdurig openstaande facturen
- Tussenkomsten stafhouder nodig alvorens betaling
- Uitvoerend beslag op onroerend goed lastens bvba van de advocaat
- Niet tijdig betalen confrater
- Chronisch niet betalen baliebijdragen
- Hoger beroep door stafhouder
- Aanvang termijn verjaring art. 474 Ger. W.
- Kennisname feiten versus toetsing feiten
- Beroep ongegrond
- Bevestiging bestreden beslissing
- Deels verjaring en berisping
De advocaat vertoont een stuitend gebrek aan verantwoordelijkheidszin inzake het naleven van haar financiële verplichtingen, in de privésfeer, maar ook in de uitoefening van haar beroep wat een inbreuk uitmaakt op de eer, de waardigheid, de rechtschapenheid en de kiesheid, die aan de uitoefening van het beroep van advocaat ten grondslag liggen. Pas onder ultieme druk reageerde de advocaat op tientallen aanmaningen en ingebrekestellingen van derden, confraters en de stafhouder. De advocaat werd door de tuchtraad een berisping opgelegd voor alle feiten, behalve in één dossier waar verjaring werd vastgesteld.
De stafhouder heeft hoger beroep aangetekend stellende dat de termijn van 12 maanden, bepaald in art. 474 Ger. W., niet is onderworpen aan vormelijke voorwaarden en slechts begint te lopen nadat de stafhouder kennis heeft genomen van alle aspecten en hij morele zekerheid heeft over de feiten. Aan deze voorwaarden is in dit dossier volgens de stafhouder niet voldaan.
Het loutere kennis nemen van de feiten volstaat evenwel. De wet voorziet niet dat de verjaring pas loopt nadat alle aspecten zijn gekend en de feiten zijn getoetst. Dat zou leiden tot rechtsonzekerheid aangezien het ogenblik waarop hij morele zekerheid heeft over de feiten en het ogenblik waarop de feiten zijn getoetst niet op exacte wijze is vast te stellen, nu het ogenblik afhankelijk is van een persoonlijk oordeel van de stafhouder. De advocaat tegen wie bepaalde feiten worden aangevoerd, moet er dan ook op kunnen rekenen dat hij of zij binnen de termijn van 12 maanden zekerheid krijgt over het feit of hieraan al dan niet tuchtrechtelijk enig gevolg wordt verleend.
Bovendien, met betrekking tot de opgelegde sanctie van berisping, voert de stafhouder aan dat een berisping een te milde sanctie is. De tuchtraad van beroep acht de feiten ernstig, te meer gelet op het aantal feiten gedurende een ruime periode en het feit dat door de handelswijze van de advocaat het vertrouwen van het publiek in de advocatuur werd beschaamd. Anderzijds motiveerde de tuchtraad oordeelkundig rekening houdend met het blanco tuchtrechtelijk verleden, met de door de advocaat aangevoerde tegenslagen en met het feit dat de schulden ondertussen werden afbetaald of nog worden afbetaald. Een bevestiging van de bestreden beslissing dringt zich op.
Lees ook deze beslissing
TAA/SA/0180/2013: Beslissing 25 februari 2014
Schulden
Baliebijdrage
Gedeeltelijke verjaring
Berisping