Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet beantwoorden brieven opvolger
- Niet nakomen schriftelijke belofte t.a.v. confrater gelijkgesteld met niet beantwoorden brief
- Niet beantwoorden brieven stafhouder
- Inbreuk OVB-reglement opvolging
- Niet (tijdig) overmaken dossier aan opvolger
- Aanstelling onderzoeker autonome bevoegdheid stafhouder
- Vermelding recht op bijstand advocaat in oproepingsbrief niet op straffe van nietigheid
- Oproep versus mogelijkheid om te worden gehoord
- Oproep tot verhoor niet op straffe van nietigheid
- Schorsing 15 dagen met uitstel 3 jaar
Procedureel
De stafhouder heeft autonoom de bevoegdheid tot de aanstelling van een onderzoeker. Het feit dat in het tuchtdossier geen ‘spoor’ (in de vorm bv. van een geschrift) is terug te vinden van de aanstelling van de pro-stafhouder als onderzoeker maakt het tuchtonderzoek geenszins nietig.
Het feit dat in de oproepingsbrief van de stafhouder niet wordt vermeld dat de advocaat zich mag laten bijstaan door een advocaat, is nergens op straffe van nietigheid voorgeschreven. Noch is hierdoor enig recht van verdediging geschonden nu hiermee het recht om zich te laten bijstaan door een advocaat geenszins werd ontnomen of bemoeilijkt. Het tuchtonderzoek is uit hoofde hiervan opnieuw niet nietig.
Een specifieke op straffe van nietigheid voorgeschreven regel om een tuchtrechtelijk vervolgde advocaat op te roepen om te worden gehoord is onbestaande en wordt ook niet aangegeven door de advocaat. In de brief van de stafhouder houdende mededeling van opening van het tuchtonderzoek wordt uitdrukkelijk aangegeven dat de advocaat het recht heeft om gehoord te worden zodra hij daarom verzoekt. Niets belet dat het recht van de tuchtrechtelijk vervolgde advocaat om gehoord te worden, wordt ingevuld door hem uit te nodigen dit verhoor aan te vragen in plaats van onmiddellijk zelf als tuchtoverheid een verhoor te organiseren. Het volstaat immers dat de mogelijkheid wordt geboden om gehoord te worden. Ook uit hoofde van het gegeven dat niet werd opgeroepen om te worden gehoord, kan geen nietigheid van het tuchtonderzoek afgeleid worden nu uit het dossier blijkt dat wel degelijk en uitdrukkelijk de mogelijkheid werd gegeven om te worden gehoord.
Geen regel of beginsel, noch enig recht van verdediging, verbiedt dat de aangestelde tuchtonderzoeker op het eind van het onderzoek voorstelt het dossier voor de tuchtraad te brengen. Dit geldt des te meer omdat de advocaat nergens laat gelden dat het onderzoek ontoereikend zou zijn gevoerd. Er werden trouwens ook geen onderzoekdaden betwist of aanvullende onderzoekdaden gevraagd, laat staan dat dat zou gebeurd zijn omwille van bijvoorbeeld partijdigheid van de onderzoeker. Het voorstel van de onderzoeker op het eind van het onderzoek om de zaak voor de tuchtraad te brengen kan dan ook geenszins de nietigheid van het tuchtonderzoek met zich meebrengen.
Ten gronde
De door de advocaat ingeroepen “pathologische onttrekkingsdrang” om brieven van de stafhouder ongeopend te laten, is, voor zover bewezen, voor de tuchtraad van beroep onvoldoende om de ernst van de feiten te herleiden. Desgevallend immers had hij moeten besluiten dat hij niet voldoende functioneerde als advocaat en zich daarnaar moeten schikken door andere advocaten taken van hem (zoals openen en beantwoorden van brieven van de stafhouder) te laten overnemen.
Niettemin, gelet op de zware gevolgen van een effectieve schorsing in verhouding tot de feiten, kan een voorwaardelijke sanctie volstaan. De tuchtraad van beroep bevestigt de bestreden beslissing mits de wijziging dat een schorsing van 15 dagen wordt opgelegd met uitstel gedurende een termijn van drie jaar.
Lees ook deze beslissing
TAG-251: Beslissing 16 oktober 2013
Medewerking stafhouder / balie
Opvolging
Schorsing met uitstel