Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Inbreuk art. 508/9 §2 – art. 455 Ger. W.
- Erelonen
- Tweedelijnsbijstand
- Terugbetaling aan cliënt van ontvangen ereloon
- Hervorming eerste beslissing
- Beroep gegrond
- Opschorting uitspraak gedurende drie jaar
Van een advocaat die reeds ruim 400 BJB-dossiers heeft behandeld, mag worden verwacht de werking van het BJB en het “Vademecum juridische tweedelijnsbijstand” perfect te kennen.
In punt 5.3 van dit vademecum wordt nog eens herinnerd aan artikel 508/9 § 2 Ger. W. dat uitdrukkelijk bepaalt dat een advocaat die optreedt in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand, zich in geen geval rechtstreeks tot de rechtszoekende mag richten met het oog op de betaling van ereloon en kosten, tenzij het BJB hem in spoedeisende gevallen toestemming verleent om voorschotten te innen op gerechtskosten.
Punt 5.1 van het Vademecum voorziet dat de punten door het BJB worden toegekend nadat het verslag werd ontvangen. Uiteindelijk is het de Voorzitter van het BJB die discussiepunten kan beslechten terwijl de aangestelde advocaat die het niet eens is met de toegekende punten, steeds bezwaar kan aantekenen (zie punt 4.1 Vademecum). De advocaat heeft echter tot op heden het BJB-dossier nog niet afgesloten.
De handelswijze is duidelijk in strijd met artikel 508/9 § 2 Ger. W. en met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid neergelegd in artikel 455 Ger. W.
De advocaat legde op de zitting van de tuchtraad van 30 mei 2013 een bewijs neer dat ze intussen het nodige deed voor terugbetaling van de ontvangen € 500 aan haar cliënte. Mede gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden sprak de tuchtraad de lichte sanctie van waarschuwing uit.
De tuchtraad van beroep verklaart de feiten bewezen, doch verklaart het hoger beroep gegrond, hervormt de beslissing en beslist tot de opschorting van de uitspraak voor een termijn van drie jaar. De tuchtraad van beroep meent dat deze opschorting een voldoende aansporing zal zijn voor de advocaat om zich in de toekomst van dergelijk onjuist handelen te onthouden.