Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
- Cliënt in ongewisse laten
- Onbereikbaar zijn
- Recidive als verzwarende omstandigheid
- Verzet tegen verstek in beroep
- (schijn van) partijdigheid pro-stafhouder
- Art. 6 lid 1 EVRM
- Nietigheid onderzoek en tuchtvervolging
- Vrijspraak
De advocaat verwijt de pro-stafhouder in een brief blijk te hebben gegeven van partijdigheid, minstens van de indruk van partijdigheid, nu de pro-stafhouder in de brief o.m. stelde “bijzonder ongelukkig te zijn met en eigenlijk ontstemd te zijn over de voorstelling van zaken die u aan de tuchtraad in beroep heeft gegeven.” en door bovendien te schrijven dat hij “minstens verontschuldigingen verwachtte voor deze onterechte aantijging aan mijn adres”. De advocaat meent dat de rechtsgeldigheid van het onderzoek hierdoor is aangetast en de tuchtvervolging onregelmatig is ingesteld.
De tuchtraad van beroep meent dat één van de belangrijkste waarborgen van artikel 6, lid 1 EVRM – van toepassing op het tuchtrecht – de waarborg van de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de rechter is. De onpartijdigheid is trouwens een algemeen rechtsbeginsel, dat op elke jurisdictie of rechtscollege van toepassing is. De rol van de stafhouder is, ook in het nieuwe tuchtrecht, bijzonder belangrijk: hij beslist of er een onderzoek wordt geopend, hetzij ambtshalve, hetzij op klacht. Hij voert in principe het onderzoek of stelt hiertoe een verslaggever aan. Hij beslist na afloop van het onderzoek of het dossier al dan niet wordt doorverwezen naar de bevoegde tuchtraad. Omwille van deze unieke disciplinaire functie is het algemeen rechtsbeginsel van onafhankelijkheid en onpartijdigheid bij uitstek van toepassing op de stafhouder. Bij een tuchtrechtelijk onderzoek moeten daarenboven alle aspecten van de zaak bekeken worden, zowel à charge als à décharge. Dit wordt moeilijk, zo niet onmogelijk, wanneer persoonlijke gevoelens mogelijk meespelen.
De tuchtraad van beroep oordeelt dat het aangewezen was dat de pro-stafhouder vanaf het ogenblik dat hij bij brief gevraagd had om verontschuldigingen aan te bieden, zich ervan zou onthouden hebben nog verder onderzoek te voeren in dit dossier of in de andere dossiers. Bij gebreke hieraan is de tuchtraad van beroep verplicht vast te stellen dat ab initio minstens een schijn van partijdigheid is gewekt en dat derhalve de in casu gevoerde onderzoeken en de hierop volgende tuchtvervolging aangetast zijn door nietigheid.
Gezien de nietigheid van de tuchtvervolging dient de tuchtraad van beroep zich niet uit te spreken over de grond van de zaak en doet zij de beslissing van de tuchtraad voor advocaten van de Ordes van het rechtsgebied van het Hof van Beroep te Gent d.d. 10 april 2013 teniet en, opnieuw rechtdoende, spreekt de advocaat vrij.
Lees ook deze beslissing
TAG-212: Beslissing 9 januari 2013
TAG-212: Beslissing 10 april 2013
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Medewerking stafhouder / balie
Schorsing
TB-0078-2013: Beslissing 8 oktober 2013
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Medewerking stafhouder / balie
Schorsing