Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Aanwenden derdengelden voor persoonlijke doeleinden
- Misbruik van vertrouwen
- In hoedanigheid van curator gelden van faillissementsboedel afwenden van bestemming
- Niet (tijdig) overmaken dossier aan opvolger
- Vereffenaar
- Misleiden van stafhouder
- Leugenachtige verklaringen aan stafhouder
- Schriftelijke kennisgeving door stafhouder
- Art. 458 § 1 Ger. W.
- Regelmatigheid van de tuchtvervolging
- Hoger beroep tegen beslissing tot heropening der debatten
- 1 maand schorsing
Met betrekking tot de tenlasteleggingen 1 en 2 werd een schriftelijke kennisgeving van het instellen van een onderzoek gedaan, doch met betrekking tot de tenlasteleggingen 3 en 4 werd geen schriftelijke kennisgeving van het instellen van een onderzoek gedaan overeenkomstig art. 458 §1 Ger. W. De tuchtraad achtte het daarom opportuun de debatten te heropenen om de stafhouder en de advocaat toe te laten standpunt in te nemen over de gevolgen hiervan in verband met de regelmatigheid van de tuchtvervolging. In ondergeschikte orde werd de advocaat tevens uitgenodigd om zich te verweren over de grond van de zaak.
Tegen de beslissing van 13 maart 2013 waarbij de heropening van de debatten werd bevolen, werd hoger beroep ingesteld door de advocaat.
Nu het beroep ontvankelijk is en de tuchtraad van beroep de zaak aan zich trekt, en nu de devolutieve werking van het hoger beroep niet wordt betwist, spreekt de tuchtraad van beroep zich ten gronde uit over de zaak.
De tuchtraad van beroep stelt ook vast dat er voor de tenlasteleggingen 3 en 4 geen kennisgeving voorligt van het instellen van een onderzoek overeenkomstig artikel 458 §1 Ger. W. en dat de tuchtvervolging m.b.t. deze feiten dus niet ontvankelijk is.
Uit geen enkel element van het dossier kan worden afgeleid dat de rechten van verdediging van de advocaat niet werden geëerbiedigd.
Ondanks het voorbehoud in conclusies omtrent de vraag naar de verjaring, werpt hij de verjaring niet op als een exceptie betreffende de toelaatbaarheid van de tuchtprocedure. De tuchtraad van beroep stelt vast dat uit de gegevens van het dossier niet blijkt dat de verjaring ingetreden is.
Naar de feiten wordt de tenlastelegging sub 1 niet betwist. Evenwel bestaat het principe van de derdenrekening er net in een klare en duidelijke afscheiding te maken van die bedragen die fundamenteel geen deel uitmaken van het patrimonium van de advocaat. Door vanuit de derdenrekening privé betalingen te verrichten, wordt een verkeerd gebruik gemaakt van deze rekening.
Het staat, wat de tenlastelegging sub 2 betreft, ook vast dat in verschillende faillissementen meerdere malen gelden bestemd voor de boedel, werden afgehaald voor privé gebruik. Het betreft dus geen eenmalig feit.
Het achteraf recht trekken van de “scheve situaties” (dixit de advocaat) door de aanwending van eigen spaargelden, zodat het strafonderzoek geseponeerd werd, verandert niets aan de gepleegde zware onregelmatigheden. De tenlastelegging is bewezen.
De tuchtraad van beroep houdt wel rekening met de omstandigheid dat de aanwendingen voor privégebruik van gelden uit de derdenrekening en uit de faillissementsboedels werden geregulariseerd, maar meent dat de gevraagde opschorting van de veroordeling geen passende sanctie is, mede gezien het tuchtrechtelijk verleden van de advocaat.
De tuchtraad van beroep trekt de zaak aan zich en vernietigt de beslissing van de tuchtraad van advocaten van de balies van het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent d.d. 13.03.2013;
Verklaart de tuchtvervolging voor de feiten sub 3 en 4 niet ontvankelijk;
Wat de feiten sub 1 en 2 betreft veroordeelt de tuchtraad van beroep de advocaat tot de tuchtsanctie van 1 maand schorsing.
Lees ook deze beslissing
TAG-208: Beslissing 13 maart 2013
Derdengelden / derdenrekening
Nalatigheid als gerechtelijk mandataris
Medewerking stafhouder / balie
Heropening debatten