TAA/SA/0032/2011: Beslissing 20 oktober 2011

Aan de advocaat wordt verweten meerdere stageverplichtingen niet te hebben nageleefd en nooit toelating tot onderbreking of schorsing van zijn stage heeft gevraagd aan zijn Orde en hiervoor dan ook geen enkele toelating heeft bekomen.

Door zich gedurende lange tijd te onttrekken aan zijn stageverplichtingen en desondanks het beroep van advocaat te blijven uitoefenen, begaat de advocaat een zware deontologische inbreuk.

De advocaat heeft herhaalde strafklachten en tuchtklachten ingediend tegen zijn voormalige stagemeester en de stafhouder.

In zijn talrijke brieven aan de procureur-generaal en aan de voorzitter van de tuchtraad van beroep vraagt de advocaat dat er ordemaatregelen tegen de stafhouders zouden genomen worden en dat zij uit de bevoegdheden van hun functie zouden ontzet of geschorst worden.

De advocaat schendt door voorgaande feiten in zeer ernstige mate de beginselen van de waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen, dermate dat hij ongeschikt en onwaardig is om het beroep van advocaat uit te oefenen binnen de wettelijke structuren waaraan hij zich duidelijk weigert te onderwerpen.

Bovendien vormt de uitoefening van het beroep van advocaat zonder enige vorm van stage en professionele opleiding of begeleiding een ernstig gevaar zowel voor de advocaat zelf als voor de rechtzoekenden die op zijn diensten beroep doen.

De tuchtraad oordeelt dat de advocaat het beroep niet verder mag uitoefenen en dat hij dient geschrapt te worden van de lijst van stagiairs.