TAA/SA/0069/2011: Beslissing 8 mei 2012
- Confraterniteit
- Gerechtelijk mandaat
- Rechtstreeks contact met partij
- Hoger beroep deels gegrond
- Hervorming uitspraak
- Opschorting uitspraak
De advocaat belast met een gerechtelijk mandaat blijft onderworpen aan de deontologie van de advocaat (tenzij de deontologische regel onverenigbaar is met zijn mandaat) . De advocaat mag dus geen rechtstreeks contact hebben met een partij van wie hij weet dat deze in de zaak wordt bijgestaan door een advocaat. De OVB-reglementen hierover zijn duidelijk en niet voor interpretatie vatbaar. De bewering dat het verbod een partij rechtstreeks te contacteren in een geschil dat kadert binnen de afwikkeling van een faillissement, onverenigbaar zou zijn met het gerechtelijk mandaat van een curator, overtuigt niet.
Er dient voor het overige te worden verwezen naar de feitelijke en juridische overwegingen en de uitgebreide motivering die de Tuchtraad van de Ordes van het rechtsgebied van het Hof van Beroep van Antwerpen maakte (beslissing 8 mei 2012) en die, naar hernieuwd onderzoek, behouden blijven en de Tuchtraad van Beroep tot de hare maakt.
Met betrekking tot de sanctie, houdt de tuchtraad van beroep wel rekening met het onberispelijk verleden van de advocaat gedurende zijn lange loopbaan als advocaat, met het feit dat in zijnen hoofde geen kwade trouw blijkt en hij de bewuste contacten heeft gelegd met de bedoeling een wellicht nuttige verzoeningspoging meer kansen op slagen te geven.
De tuchtraad van beroep verklaart het hoger beroep deels gegrond, hervormt de beslissing van de tuchtraad van Antwerpen en verleent de gunst van de opschorting van de uitspraak.