TB-0032-2010: Beslissing 17 maart 2011
- Derdengelden
- Derdenrekening
- Cliënt in ongewisse
- Niet tijdig overmaken derdengelden
- Rubriekrekening
- Derdengelden als ereloon
- Schorsing twee maanden met uitstel en onder voorwaarden
- Kosten van onderzoek
De tenlastelegging dat de advocaat de derdengelden niet op een derdenrekening zou hebben laten toekomen wordt niet bewezen geacht nu de betreffende rekening wel degelijk officieel als derdenrekening stond aangegeven op het moment dat de advocaat nog aan een andere balie ingeschreven was. Het was evenwel aangewezen geweest om het verder blijven bestaan van een dergelijke derdenrekening te melden aan de Orde teneinde controle door de Ordes toe te laten.
Een advocaat heeft de plicht zijn cliënt tijdig in te lichten van de ontvangst van derdengelden op zijn rekening. Alles wijst er op dat hij de ontvangst van de storting op zijn derdenrekening zo veel mogelijk heeft proberen verborgen te houden met als doel om het ontvangen bedrag achteraf te kunnen gebruiken voor de vereffening van zijn ereloon in een andere zaak van de cliënt. De advocaat heeft dus niet enkel de cliënt hiervan niet op de hoogte gebracht dat hij de gelden had ontvangen, doch bovendien heeft hij evenmin de gelden zo snel mogelijk aan zijn cliënt overgemaakt.
De niet onmiddellijk doorgestorte derdengelden mogen niet bewaard worden op de derdenrekening doch moeten worden gestort op een speciale rubriekrekening zodat de netto rente aan de cliënt kan toekomen. Deze verplichting tot storting op een speciale rubriekrekening was echter nog niet opgenomen in de lokale codex op het ogenblik van de feiten. Dit feit wordt derhalve niet bewezen geacht..
Het niet onmiddellijk inlichten van de cliënt van een ontvangst van gelden op de derdenrekening in het voordeel van de cliënt, is een ernstige inbreuk. Het betreft één van de basisverplichtingen van het beroep van advocaat zodat bij de niet naleving afbreuk wordt gedaan aan de eer van de Orde en het vertrouwen van het cliënteel en het beroep wordt geschaad. De tuchtraad legt daarom een schorsing van twee maanden op gelet op het feit dat de advocaat geen hogere sanctie heeft opgelopen kent de tuchtraad uitstel toe van twee jaar voor de uitvoering van de sanctie, op voorwaarde dat inmiddels geen nieuwe soortgelijke feiten worden gepleegd binnen deze periode die aanleiding geven tot een tuchtsanctie. Tevens de kosten van het onderzoek worden ten laste gelegd van de advocaat.