Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Inbreuk reglement derdengelden/derdenrekening
- Onafhankelijkheid
- Blanco tuchtverleden
- Schuldinzicht
- Opschorting voor drie jaar onder voorwaarden
Advocaat moet zich verantwoorden voor verschillende inbreuken.
- Ten eerste stort hij privégelden op een derdenrekening en betaalt hij met deze derdenrekening privéuitgaven. Dit vormt een inbreuk op artikel 133 Codex Deontologie.
De tuchtraad oordeelt hieromtrent dat er weldegelijk onterecht en nutteloos gebruik gemaakt van de derdenrekening wat de transparantie van de verrichtingen niet ten goede komt. Ook al werden er in casu geen privéuitgaven gedaan met gelden die toebehoorden aan derden en gebeurde dit uitsluitend met eigen gelden die op de derdenrekening stonden, dan nog vormen deze verrichtingen een inbreuk op art. 133 van de Codex Deontologie.
- Ten tweede maakt hij inbreuk op artikel 136 Codex Deontologie door het niet rapporteren van de derdenrekening en de rubriekrekeningen.
Deze inbreuken zijn verjaard overeenkomstig artikel 474 Gerechtelijk Wetboek, aangezien de tuchtprocedure niet werd gestart binnen de 12 maanden na kennisname van de feiten door de stafhouder.
- Ten derde maakt hij ook inbreuken op de artikelen 1, 2 en 3 Codex Deontologie door de aanstelling als bewindvoerder van een vrouw te aanvaarden terwijl de pupil een huurovereenkomst had afgesloten met zijn zoon.
Hij heeft als bewindvoerder de beëindiging van de huurovereenkomst geregeld, waarbij er een vergoeding van 771 euro werd uitbetaald aan zijn zoon, de uittredende huurder, als vergoeding voor gordijnen en mazout. Met dit optreden heeft de advocaat ontegensprekelijk een inbreuk gepleegd op de essentiële vereiste van onafhankelijkheid van de advocaat en de verplichting om niet op te treden voor of tegen naaste familieleden.
De advocaat is al sedert 40 jaar advocaat en heeft geen voorgaanden aangaande tucht.
Hij erkent dat er sprake is geweest van slordigheid, maar wijst erop dat er op geen enkel ogenblik derdengelden verdwenen waren van de derdenrekening en dat alle bedragen een correcte bestemming kregen.
Gezien er duidelijk sprake is van schuldinzicht en hij uitdrukkelijk stelde zijn werkwijze ondertussen te hebben aangepast, is de tuchtraad van oordeel de advocaat de gunst van de opschorting van uitspraak te kunnen verlenen voor een periode van drie jaar met als voorwaarde dat er tijdens deze periode geen tuchtrechtelijke inbreuken gepleegd worden.