Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
- Vrijspraak
Advocaat wordt beticht van cliëntenverwaarlozing, gesteund op de vaststelling dat er niet werd overgegaan tot het aantekenen van beroep terwijl er wel een provisie werd gevraagd en betaald.
Met de verdediging is de tuchtraad van oordeel dat het loutere feit van geen beroep te hebben aangetekend op zich nog geen bewijs is van een beweerde cliëntenverwaarlozing.
De beslissing om al dan niet beroep aantekenen tegen een (gerechtelijke of administratieve) beslissing is immers een beoordeling die de advocaat als eerste rechter in eerste instantie voor zichzelf dient te maken en vervolgens met de cliënt dient te bespreken.
Terzake valt op dat het niet de cliënt van de advocaat is die terzake alle communicatie met de advocaat heeft gevoerd maar wel de klaagster, die zich opwierp als vriend van de betreffende cliënt.
Het bundel bevat geen enkele communicatie uitgaande van of gericht aan de eigenlijke cliënt van de advocaat. Het is dan ook zeer de vraag in hoeverre het de advocaat eigenlijk wel toegelaten was om de zaak volledig en uitsluitend met de klaagster te bespreken en af te handelen.
Het kan de advocaat dan ook niet ten kwade worden geduid dat zij haar communicatie met de klaagster tot een minimum heeft beperkt.
Bovendien blijkt uit de voorgelegde briefwisseling dat de advocaat wel degelijk ab initio het advies heeft gegeven om af te zien van een beroep.
Het feit op zich geen beroep te hebben aangetekend is in deze dus geen tekortkoming maar in tegendeel het gevolg van een consequente houding t.o.v. een van meet af aan duidelijk gegeven advies dat al even duidelijk aan betrokkene werd gecommuniceerd.
Het feit een provisie te hebben gevraagd en betaald te hebben gekregen is al evenmin op zich een tekortkoming vermits er terzake onbetwistbaar bepaalde prestaties zijn geleverd die vergoed dienden te worden.
De tuchtraad acht de in hoofde van de advocaat weerhouden tenlastelegging dan ook niet bewezen en spreekt haar vrij.