Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Onafhankelijkheid
- Vrijspraak
Aan de advocaat wordt ten laste gelegd dat hij als advocaat een inbreuk heeft gepleegd op het algemene en essentiële beginsel van de onafhankelijkheid van de advocaat, door te zijn opgetreden als raadsman van een vennootschap (actief in de bouwsector) waarvan een andere vennootschap aandeelhouder is voor 12 van de 100 aandelen en tevens (mede-)bestuurder.
De aandelen van deze andere vennootschap behoren voor 50 van de 186 aandelen toe aan de advocaat en voor de resterende 136 aandelen aan zijn partner. In die laatst genoemde vennootschap bekleedt de advocaat geen enkel vennootschapsrechtelijk mandaat, terwijl zijn partner de enige bestuurder is.
De tuchtraad stelt vast dat de advocaat ter zake enkel is opgetreden in zijn hoedanigheid van bestuurder en derhalve bekleed met een mandaat van dagelijks bestuur van zijn eigen professionele vennootschap als advocaat.
Tevens oefent hij in de vennootschap in kwestie geen mandaat uit van bestuurder of instantie gelast met het dagelijks bestuur. Hij is enkel minderheids-aandeelhouder. Nog minder oefent hij enig dergelijk mandaat uit in vennootschap actief in de bouwsector.
Zelfs wanneer hij in de vennootschap actief in de bouwsector enig mandaat zou hebben uitgeoefend (zie art. 16 CDA), quod non, dan nog zou het hem principieel toegelaten geweest zijn om als raadsman van de vennootschap op te treden, voor zo ver hij niet ‘’persoonlijk in de zaak’ zou betrokken zijn en/of ‘de eerbaarheid of de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur (thans bestuursorgaan) in gevaar dreigt te komen’.
De advocaat is in geen enkel opzicht mandaathouder in de vennootschapsrechtelijke zin in een van de beide vennootschappen.
De tuchtraad is de mening toegedaan dat de advocaat geen inbreuk heeft begaan tegen het principe van de onafhankelijkheid als advocaat, noch enige inbreuk tegen een van de hoger vermelde bepalingen van de Codex Deontologie voor Advocaten.
De tuchtraad verklaart dus de tenlasteleggingen niet bewezen en spreekt de advocaat vrij.