Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Onafhankelijkheid
- Vertrouwelijkheid briefwisseling
- Opschorting
Advocaat is tekortgeschoten in de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen, doordat:
- Hij in strijd met artikel 2 Codex Deontologie voor Advocaten niet de nodige onafhankelijkheid aan de dag heeft gelegd in zijn optreden als raadsman voor zijn cliënte doordat hij toeliet dat die cliënte zijn bestanden raadpleegde in zijn computer en hij een zeer ongenuanceerde dagvaarding heeft opgesteld – grotendeels door zijn cliënte geschreven – die een advocaat onwaardig is;
- Hij in strijd met artikel 143 Codex Deontologie voor Advocaten briefwisseling gevoerd tussen hem en de stafhouder heeft voorgelegd aan die cliënte.
Beide inbreuken worden door de tuchtraad bewezen verklaard.
De advocaat heeft zijn cliënte welgevallig willen zijn en is volledig meegegaan in haar verhaal en heeft daarbij niet de nodige onafhankelijkheid aan de dag gelegd zonder dat de tuchtraad zich daarbij uitspreekt over de uiteindelijke kwaliteit van de dagvaarding welke aan de gerechtsdeurwaarder werd overgemaakt.
Een cliënte toelaten gebruik te maken van de PC op uw kantoor en dit in zijn afwezigheid om in haar dossier verder te werken aan een akte van rechtspleging is een aantasting van de onafhankelijkheid die een advocaat aan de dag moet leggen en is een inbreuk op art. 2 van de codex deontologie voor advocaten.
Wat de graad van de tuchtsanctie betreft houdt de tuchtraad rekening met de aard en ernst van de feiten maar brengt zij ook begrip op voor de persoon die als jong advocaat blijkbaar niet opgewassen was tegen het moreel overwicht van zijn cliënte en is de tuchtraad van oordeel dat de opschorting van de uitspraak verantwoord is.