Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Verschaffen van verkeerde informatie in het kader van een tuchtonderzoek
- Derdenrekening
- Kredietverlening
- Derdengelden
- Eerder tuchtdossier
- Vrijspraak
De feiten van huidige tuchtvervolging, maakten reeds het voorwerp uit van een eerder definitief beoordeelde tuchtvervolging.
Dat deze feiten thans anders worden gekwalificeerd, doet daaraan geen afbreuk: het kwestieus “achterhouden” van derdengelden werd reeds eerder beoordeeld en gesanctioneerd in de beslissing van 18.10.2017 inzake TAG 445.
Het gezag van gewijsde van de genoemde beslissing verzet zich ertegen dat de advocaat voor deze feiten opnieuw wordt vervolgd.
Dat de onderzoeker bij de tuchtvervolging inzake TAG 445 genoegen nam met de uitleg die de advocaat hem toen gaf, en die achteraf onjuist is gebleken, kan niet tot gevolg hebben dat de advocaat thans voor hetzelfde feit een tweede keer wordt vervolgd.
Overigens treedt de tuchtraad het door de advocaat in deze gevoerde verweer bij dat gesteund is op art. 6.1 EVRM, en waarbij wordt aangevoerd dat een tuchtrechtelijk vervolgde advocaat over dezelfde garanties moet beschikken als elke verdachte, en met name zijn recht van verdediging ten volle moet kunnen uitoefenen en organiseren zoals hij meent dit te moeten doen, waarbij hij het recht heeft om niet te antwoorden op vragen, of om desgevallend zijn eigen waarheid te vertellen.
Los nog van de vraag of de destijds door de advocaat gegeven uitleg al dan niet te goeder trouw werd gegeven, kan hem thans niet tuchtrechtelijk worden verweten dat hij in het eerder tuchtonderzoek niet de volledige waarheid heeft verteld.
De huidige tuchtvervolging, steunend op de vaststelling dat de eerder gegeven informatie niet correct was, waarbij wordt geponeerd dat “Het (…) in strijd (is) met de waardigheid en kiesheid als advocaat om in het kader van een tuchtonderzoek de feiten die worden onderzocht en waarvoor uitdrukkelijk informatie wordt gevraagd niet nauwkeurig na te gaan en uit te pluizen.” is derhalve in strijd met de door het Hof van Cassatie in het arrest van 25.11.2011 gegeven invulling aan art. 6 EVRM.
Het stilzwijgen van een advocaat, of het niet verstrekken van de waarheid in verband met ten laste gelegde feiten na opening van het tuchtonderzoek, kunnen derhalve naar het oordeel van deze tuchtraad niet leiden tot een tuchtsanctie of een verzwaring ervan.
Er ligt derhalve geen bewijs voor dat de advocaat, door in het kader van het tuchtonderzoek geen volledige, c.q. geen volledig waarheidsgetrouwe antwoorden te verstrekken, is tekortgeschoten in de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid, die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen.
Ontslag van tuchtvervolging dringt zich dan ook op, zonder kosten.
De tuchtraad beslist derhalve tot de vrijspraak.