Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Voorlopige bewindvoering
- Strafrechtelijke veroordeling
- Eerder tuchtdossier
- Heropening debatten
De advocaat dient zich te verantwoorden voor het mandaat van voorlopige bewindvoerder over mevrouw A op een volgens de termen van het arrest van het Hof van Beroep op abominabele wijze te hebben uitgevoerd, zonder de minsten beroepsernst en zonder er zich van bewust te zijn dat een gerechtelijk mandaat steeds tot verantwoording verplicht.
Deze feiten vormen een inbreuk op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van de advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen.
Samen met de advocaat stelt de tuchtraad vast dat de feiten onbetwistbaar reeds in 2008 ter kennis kwamen van de Stafhouder vermits deze laatste toen reeds, op klacht van de toenmalige raadsman van de consoorten B, mr. X, een dossier opende met als onderwerp: “voorlopig bewind A”
Het staat vast dat het nieuwe dossier dat op 29 juni 2016 werd opgestart naar aanleiding van de brief van de opvolger van mr. X, m.n. mr. Y dd. 13 juni 2016 en dat aanleiding gaf tot het instellen van onderhavige tuchtprocedure, dezelfde feiten betreft als deze die aanleiding gaven tot de opstart van het oorspronkelijk dossier uit 2008.
Immers, zowel uit het door mr. Y aan de Stafhouder meegedeelde vonnis van de Rechtbank van eerste Aanleg dd. 22 april 2014 als uit het arrest van het Hof van Beroep dd. 26 mei 2016 blijkt dat de feiten waarvoor de advocaat zich dus ook in rechte diende te verantwoorden de manier betrof waarop hij zijn mandaat van voorlopige bewindvoerder over mevrouw A heeft uitgevoerd.
Uit het bundel is echter niet op te maken welk gevolg destijds aan dat oude dossier werd gegeven.
Teneinde daarover klaarheid te bekomen past het de debatten te heropenen met vraag aan de Stafhouder om mee te delen of er in navolging van de brief van de Stafhouder van 17 juni 2008 inzake het dossier al dan niet binnen de 12 maand na kennisneming van de feiten een tuchtprocedure werd ingesteld en welke daarvan dan het lot is geweest.