Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Verjaring
De advocaat dient zich te verantwoorden omwille van het mandaat van voorlopige bewindvoerder over mevrouw X op een volgens de termen van het arrest van het Hof van Beroep te Gent dd. 26.05.2016 abominabele wijze te hebben uitgevoerd, zonder de minsten beroepsernst en zonder er zich van bewust te zijn dat een gerechtelijk mandaat steeds tot verantwoording verplicht.
Anders dan de stafhouder is de tuchtraad van oordeel dat het arrest van het hof van beroep te Gent van 26 mei 2016 op zich geen nieuw feit is dat op zichzelf aanleiding kan zijn van een (nieuw) tuchtonderzoek.
Op de vraag van de tuchtraad “of er in navolging van de brief van de Stafhouder van 17 juni 2008 inzake het dossier met referte 24286/CR al dan niet binnen de 12 maand na kennisneming van de feiten lastens de advocaat een tuchtprocedure werd ingesteld en welke daarvan dan het lot is geweest.” wordt door de stafhouder in zijn brief van 9 april 2019 niet expliciet geantwoord. Maar uit de gevoerde argumentatie en de bijgebrachte aanvullende stukken blijkt dat het antwoord op die vraag negatief is.
Gelet op al het voorgaande is de tuchtraad van oordeel dat in voorliggende casus tot het verval van de tuchtvordering dient te worden beslist wegens verjaring, zonder kosten.