Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Derdenrekening
- Art. 131, 133 en 134 Codex Deontologie
- Lokale Deontologische Codex
- Schorsing 15 dagen met uitstel gedurende drie jaar
Uit het tuchtdossier blijkt dat de advocaat gebruik gemaakt heeft van zijn derdenrekening in strijd met het bepaalde in art. 131, 133 en 134 van de Codex Deontologie. Zo werden er bv. gelden niet spoedig doorgestort, kan er geen verantwoording worden gegeven of overtuigingsstukken worden voorgelegd en werden er met een bankkaart cashafhalingen gedaan voor privégebruik.
De derdenrekening van de advocaat en de door hem daarover gevoerde boekhouding bieden geen enkele vorm van transparantie maar zijn eerder een boekhoudkundig kluwen waardoor de advocaat niet precies kan zeggen op welk bedrag aan derdengeld de cliënt in een bepaald dossier al dan niet gerechtigd is. Klantenfiche ’s worden post factum opgesteld om de gedane verrichtingen in meer of mindere mate te verantwoorden.
Niet alleen kon de advocaat precieze vragen over concrete verrichtingen niet beantwoorden en heeft hij geen gevolg gegeven aan het verzoek de gevraagde verantwoording te verschaffen, doch ook bleef hij in gebreke de briefwisseling van de onderzoeker te beantwoorden, zodat deze noodgedwongen genoodzaakt was het verder onderzoek naar de derdenrekening af te sluiten.
Elke advocaat weet – moet weten – dat de correcte verhandeling van derdengelden uitermate belangrijk is en mede het beeld van de advocatuur bij de publieke opinie bepaalt. De cliënt moet er kunnen op vertrouwen dat de hem toekomende gelden niet worden achtergehouden en correct worden doorgestort.
Het niet beantwoorden of niet tijdig beantwoorden van briefwisseling van de stafhouder is eveneens een inbreuk op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen (art.455 Ger.W.) en op een artikel van de lokale Codex van de balie.