Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Ontvankelijkheid tuchtvordering
- Formele klacht
- Ambtshalve onderzoek
- Art. 508/9 §2 Ger. W.
- Kosten en ereloon
- Pro-Deocliënt
- Toestemming BJB
- Dubbele betaling vorderen
- Schorsing 8 dagen met uitstel
- De kosten
Ontvankelijkheid
De stafhouder kan ook ambtshalve een onderzoek starten. Een (regelmatige) formele klacht is geen noodzakelijke voorwaarde voor het starten van het onderzoek, noch voor de verwijzing. Dit laatste is wel (en uitsluitend) van belang om te weten of er een “klager” is die zich kan beroepen op de rechten van de klager. Hier is dit niet het geval doch dit heeft geen invloed op de ontvankelijkheid van deze tuchtvordering.
Ten gronde
Een advocaat werd op twee verschillende momenten voor twee verschillende procedures aangesteld door het Bureau voor Juridische Bijstand om op te treden in het kader van de tweedelijnsbijstand voor eenzelfde cliënte. In beide dossiers werd een verslag opgesteld en overgemaakt aan het Bureau voor Juridische Bijstand om de door hem opgegeven punten als vergoeding voor de geleverde prestaties toegekend te zien, maar daarenboven werd ook voor dezelfde prestaties een ereloonstaat gezonden aan zijn cliënte. De advocaat wilde zich klaarblijkelijk zowel door het BJB als door cliënte laten honoreren.
De feiten op zichzelf worden niet betwist en het verweer van de advocaat dat hij niet helemaal vertrouwd was met de procedure bij het BJB en pas nadien het vademecum heeft geraadpleegd, is eerder pover nu hij reeds sedert 2007 aan de balie is en ondertussen toch wel met het BJB systeem en de deontologie dient vertrouwd te zijn.
De tuchtraad oordeelt dat de ten laste gelegde feiten bewezen zijn en (i) een inbreuk uitmaken op de waardigheid en de kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen en tevens (ii) een inbreuk zijn op het bepaalde in art. 508/9 §2 Ger. W. (iii) en een inbreuk zijn op een artikel van de lokale deontologische codex.
De tuchtraad houdt enerzijds rekening met de aard van de feiten en anderzijds met het blanco tuchtrechtelijk verleden en legt als tuchtsanctie een schorsing op van acht dagen, doch volledig met uitstel. De kosten, begroot op € 175, worden ook ten laste van de advocaat gelegd.