Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet beantwoorden brieven stafhouder en opvolger
- Niet (tijdig) overmaken dossier aan opvolger
- Aanmaning stafhouder
- Tuchtverleden
- Schorsing één maand met uitstel voor de helft gedurende drie jaar
- De kosten
De houding van de advocaat is strijdig met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen (art. 455 Ger. W.).
De advocaat antwoordde wel bij faxbericht op de brieven van de opvolger doch deed niet wat hij in dit faxbericht aankondigde, met name het dossier overmaken, doch dat maakt het voorwerp uit van een andere tenlastelegging. De tenlastelegging 1 komt dan ook niet bewezen voor.
Het is een ongeschreven regel dat de brieven van de stafhouder onmiddellijk en zonder enig verwijl moeten worden beantwoord. Laattijdig of niet beantwoorden van de brieven van de stafhouder tast de geloofwaardigheid van de balie en haar organen aan, nl. de controle op de naleving van de deontologische normen. De advocaat dient desgevallend de organisatie van zijn kantoor aan te passen, zodat de briefwisseling van de stafhouder snel kan beantwoord worden.
De uitleg van de advocaat dat hij het dossier niet terugvond, overtuigt helemaal niet. Uit zijn faxbericht blijkt dat hij zeer goed wist om welk dossier het ging. Het niet onmiddellijk overmaken van een dossier aan een opvolger is een laakbare houding en strijdig met het reglement van de Orde van Vlaamse Balies. Het spoedig overmaken van een dossier aan een opvolger is een essentieel kenmerk van de deontologie tussen advocaten. Het behoedt de cliënt ook voor schade door tijdverlies ingevolge zijn keuze om een andere raadsman te raadplegen. Dat het dossier pas na dreiging met een gerechtelijke procedure in afgifte, werd afgegeven, getuigt van nukkigheid. Dergelijke houding brengt een ernstige schade aan het imago van de advocatuur toe, zowel bij de cliënten, als bij de magistratuur.
Rekening houdend met de aard van de feiten enerzijds en met twee eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen anderzijds rechtvaardigt een schorsing voor een periode van één maand met uitstel voor de helft gedurende een periode van drie jaar. Ook de door de stafhouder neergelegde kostenstaat wordt ten laste gelegd van de advocaat.
Beslissing
Lees ook deze beslissing
TB-0093-2013: Beslissing 11 maart 2014
Briefwisseling
Medewerking stafhouder / balie
Schorsing met uitstel