- Derdengelden
- Niet tijdig overmaken derdengelden
- Persoonlijk aanwenden derdengelden
- Lid raad van de Orde
- Art. 456 Ger. W.
- Onbevoegdheid tuchtraad
Aangezien de advocaat ten tijde van de feiten en op het ogenblik dat het tuchtonderzoek werd gestart, lid was van de raad van de Orde van zijn balie, is de tuchtraad van het ressort waarvan zijn balie deel uitmaakt, niet bevoegd om te oordelen over de tuchtvordering.
Art. 456 Ger. W. laatste lid bepaalt namelijk:
“Ten aanzien van de voorzitter, de kamervoorzitters, de assessoren en de plaatsvervangende assessoren, de secretarissen en de plaatsvervangende secretarissen van de tuchtraad en de advocaten die lid zijn van de tuchtraad van beroep, en ten aanzien van de stafhouders en de leden van de raden van de Orde, behoort de tuchtrechtelijke procedure in eerste aanleg tot de bevoegdheid van de tuchtraad van een ander rechtsgebied, dat wordt aangewezen door de voorzitter van de tuchtraad van beroep. In dat geval wordt het tuchtrechtelijk onderzoek gevoerd door de stafhouder, of in voorkomend geval door de voorzitter van de tuchtraad van bedoeld rechtsgebied.”