Ga verder naar de inhoud

TAG-212: Beslissing 10 april 2013

Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Medewerking stafhouder / balie
Schorsing

Meer lezen

TB-0078-2013: Beslissing 8 oktober 2013

Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Medewerking stafhouder / balie
Schorsing

Meer lezen

TB-0078-2013: Beslissing 21 januari 2014

Medewerking stafhouder / balie
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Vrijspraak

Meer lezen
  • Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
  • Cliënt in ongewisse laten
  • Onbereikbaar zijn
  • Wraking onderzoeker
  • Art. 836 - 837 Ger. W.
  • Tuchtverleden
  • Uitwissing van rechtswege van lichtere tuchtstraffen
  • Verstek
  • Schorsing 2 maanden
  • Kosten

Procedure

De advocaat maakt in brieven aan de secretaris van de tuchtraad melding van een wraking van de onderzoeker. Het komt echter niet toe aan de tuchtraad om te oordelen over de tijdigheid, de toelaatbaarheid en de gegrondheid van dit wrakingsverzoek. De tuchtraad stelt vast dat het verzoek niet is gericht tegen één van zijn leden, zodat het wrakingsverzoek ook niet aan de tuchtraad of één van zijn leden werd meegedeeld conform artikel 836 Ger. W. en er bijgevolg ook geen aanleiding bestaat om de procedure op te schorten in toepassing van artikel 837 Ger. W.

Ten gronde

Het niet beantwoorden van brieven van de stafhouder is onaanvaardbaar, omdat zulks de goede werking van het (reeds overbelaste) kabinet van de stafhouder belast. Een dergelijke houding maakt, naast een miskenning van het respect verschuldigd aan het hoofd van de Orde, ook een ernstige aantasting uit van de goede werking van de Orde in één van haar meest essentiële aspecten, namelijk de controle op de naleving van deontologische normen.

De advocaat moet op regelmatige basis bereikbaar zijn voor zijn cliënten en dient zijn cliënt te informeren. Zo niet, brengt hij schade toe aan het imago van de advocatuur en schendt hij zo de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen (art. 455 Ger. W.).

De advocaat liep reeds meerdere recente en minder recente tuchtrechtelijke veroordelingen op. De lichtere tuchtstraffen zoals de berisping worden van rechtswege uitgewist na een periode van zes jaar te rekenen van de uitspraak. Er dient dan ook geen rekening te worden gehouden met de lichtere tuchtrechtelijke veroordelingen die op het ogenblik van de uitspraak ouder zijn dan zes jaar. Ondanks alle eerdere beslissingen acht de advocaat het kennelijk niet nodig om zich te conformeren naar de geldende deontologische regels. Uit zijn houding blijkt thans duidelijk een persistente ingesteldheid die de tuchtrechtelijke overheden van zijn balie blijkt te minachten. Een principiële bestraffing kan dan ook niet meer volstaan. Een ernstige effectieve schorsing van twee maanden dringt zich op.

Nog vragen? Onze specialisten ter zake

Ontdek alle medewerkers

Merve Köse

Jurist deontologie