- Hoedanigheid verslaggever
- Vorderingsrecht
- Niet beantwoorden
- Geen gevolg aan tussenkomst stafhouder
- Tuchtverleden
- Bevoegdheid stafhouder
- Bevoegdheid onderzoeker
- Gedeeltelijke vrijspraak
- Schorsing 14 dagen
- Kosten
Procedure
De verslaggever treedt conform art. 459 § 2 laatste lid Ger. W. niet op als vervolgende partij en hem komt geen vorderingsrecht toe, zodat het door hem neergelegd besluitschrift slechts kan worden aanzien als een schriftelijke toelichting bij zijn mondeling verslag zoals gegeven ter zitting.
Het is aan de stafhouder zelf, en niet aan de onderzoeker, om te beslissen of een tuchtonderzoek wordt geopend dan wel uitgebreid. Nu in het tweede dossier van dergelijke beslissing evenwel geen spoor terug te vinden is in het dossier, werd niet voldaan aan het in art. 458. § 1, lid 2 Ger. W. bepaalde en dringt met betrekking tot de tenlasteleggingen in dit dossier de vrijspraak zich op bij afwezigheid van formeel geopend onderzoek.
Ten gronde
M.b.t. het eerste dossier is de advocaat systematisch in gebreke gebleven de briefwisseling van haar tegenstrever te beantwoorden ondanks herhaalde tussenkomst van de stafhouder. Dergelijke inertie ten opzichte van de stafhouder en van een confrater brengt hen in een lastig parket nu zij op hun beurt dienen te communiceren naar derden en zij in de onmogelijkheid zijn dit tijdig en zinvol te doen, waardoor de balie in opspraak wordt gebracht. De tenlasteleggingen zijn bewezen en vormen een inbreuk op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid, die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen.
De advocaat werd reeds voorheen voor soortgelijke feiten vervolgd en bekwam toen de gunst van de opschorting doch deze gunst kan niet opnieuw worden verleend. Een effectieve schorsing van 14 dagen dringt zich op, ingaand één maand na het definitief worden van huidige beslissing. Ook de kosten worden de advocaat ten laste gelegd.