TB-0029-2010: Beslissing 17 maart 2011
D.11.0009.N: Arrest 5 april 2012
- Formele klacht
- Ambtshalve tuchtonderzoek
- Onafhankelijkheid
- Onpartijdigheid
- Kennisgeving doorverwijzing naar tuchtraad
- Nietigheid
- Raadsman en getuige
- Niet naleven instructie stafhouder
- Schorsing 1 maand met uitstel
Procedure
Het doet er niet toe of de brief van een klager al dan niet kan bestempeld worden als een formele klacht in de zin van de wet nu conform art. 458 Ger. W. de stafhouder ook ambtshalve een onderzoek kan instellen.
Dat de stafhouder geen onafhankelijke en onpartijdige instantie zou zijn, gerechtigd om een tuchtdossier te openen en het daaraan gekoppelde onderzoek te voeren, kan niet worden weerhouden nu geen enkel element in het dossier erop wijst dat de stafhouder het onderzoek niet objectief of niet onpartijdig of enkel à charge zou hebben gevoerd.
Art. 458 §2 lid 1 Ger. W. schrijft voor dat de stafhouder de betrokken advocaat op de hoogte brengt van het feit dat hij het tuchtdossier overmaakt aan de voorzitter van de tuchtraad. In casu is dit niet gebeurd. Het gaat evenwel om een loutere mededeling, teneinde de advocaat – en desgevallend ook de klager – op de hoogte te stellen van de beslissing te laten oproepen. Het is dus niet vereist de betrokken advocaat in kennis te stellen van de inhoud van de beslissing van de stafhouder, noch van de motiveringen ervan en bovendien staat geen sanctie op het gebrek aan mededeling.
Ten gronde
Uit het geheel van het dossier blijkt onomstotelijk dat de advocaat, door op te treden als tweede raadsman in een dossier waar ze eerder optrad als getuige, de bedoeling had te ontsnappen aan haar wettelijke plicht van getuigenis en op die manier een dagvaarding in oproeping als getuige te vermijden. Bovendien had de advocaat een relatie met de procespartij voor wie zij als tweede raadsman optrad in diens echtscheidingsprocedure. Het was de (ex-)echtgenote van die procespartij die de advocaat als getuige heeft opgeroepen.
De tuchtraad oordeelt dat de advocaat een inbreuk heeft begaan op de waardigheid en de kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen. Tevens maakt zijn handelen een inbreuk uit op een artikel van de lokale deontologische codex van de balie, bepalende dat het de advocaat verboden is om belangen te verdedigen die persoonlijk zijn, van te naaste verwanten zijn, van samenwonende partners zijn, enz.
De tuchtraad oordeelt dat ook haar weigering een instructie van de stafhouder op te volgen een inbreuk uitmaakt op de waardigheid en de kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen. Tevens maakt dit een inbreuk uit op een artikel van de lokale deontologische codex van de balie, bepalende dat de stafhouder verbod kan opleggen aan een advocaat om in een welbepaalde zaak op te treden.
De tuchtraad legt een schorsing op van 1 maand, doch volledig met uitstel.