TAG-074: Beslissing 20 mei 2009
- Motivering vrijspraak
- Belang
- Beroep onontvankelijk
- Horen van de voorzitter van de tuchtraad in zijn verslag bij kennisname van de zaak door de tuchtraad door toedoen van de voorzitter
- Art. 458 Ger. W.
Een advocaat diende zich op initiatief van de voorzitter van de tuchtraad te verantwoorden voor de tuchtraad voor Advocaten van het hof van beroep te Gent om: “In strijd met art. 471 Ger. W. en met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen, met mevrouw X in uw kantoor te blijven samenwerken en haar als medewerkster te blijven behouden hoewel zij bij definitieve beslissing van de tuchtraad van beroep van de balies van het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent dd. xxx geschrapt werd van het tableau van de Orde van advocaten van de balie te Gent.”
De advocaat werd door de tuchtraad vrijgesproken.
De advocaat tekende hoger beroep aan tegen de beslissing nu hij meende dat men uit de motivering van de beslissing kon afleiden dat hij een deontologische fout zou begaan mocht hij de tewerkstelling met zijn ex-medewerkster, thans zelfstandige juriste, nu zou voortzetten.
De tuchtraad van beroep stelt vast dat de vrijspraak niet aan enige voorwaarde onderhevig is en dat de door de advocaat bekritiseerde motivering niet de grondslag vormt van het beschikkend gedeelte, zijnde de vrijspraak, zodat de advocaat bij de bestreden beslissing op geen enkel punt in het ongelijk werd gesteld en dus geen belang heeft bij zijn hoger beroep tegen die beslissing.
Gezien de advocaat aanvankelijk was verwezen naar de tuchtraad op initiatief van de voorzitter van de tuchtraad, nadat de stafhouder de zaak had geseponeerd, wordt de voorzitter van de tuchtraad ook voor de tuchtraad van beroep gehoord in zijn verslag.
Bij gebrek aan belang verklaart de tuchtraad van beroep het hoger beroep onontvankelijk.