TAG-049: Beslissing 18 juni 2008
- Vrijwillige verschijning
- Verzet
- Sekwester
- Verschoningsgrond
- Hoedanigheid tijdens schorsing
- Onbereikbaarheid
- Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder en confraters
- Verwaarlozing verplichtingen advocaat
- Niet overmaken dossier aan opvolger
- Niet naleven financiële verplichtingen
- Afwenden derdengelden van hun doel
- Inbreuk reglement permanente vorming
- Repetitief en aanhoudend karakter
- Schorsing 1 jaar waarvan 6 maanden met uitstel en de kosten
De advocaat werd bij verstek veroordeeld tot schrapping, doch tekende tegen deze veroordeling verzet aan. De op straffe van nietigheid voorziene oproepingstermijn van artikel 459 § 1 Ger. W. was niet geëerbiedigd doch de advocaat verklaarde vrijwillig te verschijnen.
Art. 458 § 1, al.3 Ger. W. voorziet enkel in een recht te worden gehoord. De advocaat kan aan dit recht verzaken. Door niet dienstig te reageren binnen de door de stafhouder in een aangetekende brief vooropgestelde termijn, heeft de advocaat aan dit recht verzaakt.
De taak van de sekwester bestaat er niet in gebeurlijke anomalieën te signaleren maar te begeleiden, en de aanstelling is geen vrijgeleide of ontslaat de advocaat er niet van zijn essentiële verplichtingen na te komen.
De advocaat heeft geen tijdig gevolg gegeven aan de talrijke pogingen die door de stafhouder en de sekwester werden ondernomen om de ontwrichte situatie in zijn kantoor recht te zetten. Het naast zich neerleggen van zowel de uitnodigingen en vragen tot antwoord vanwege zijn stafhouder als van de oproepen van de sekwester, heeft uiting gegeven van een manifest blijvende onwil in hoofde van de advocaat.
Dat deze uitnodigingen, vragen en oproepen zich situeerden in een periode van tuchtrechtelijke schorsing kan niet worden aanvaard als een verschoningsgrond. De geschorste advocaat dient zich weliswaar van iedere beroepsbezigheid te onthouden (art. 471 Ger. W.), doch behoudt de hoedanigheid van advocaat en blijft lid van de Orde; hij dient dan ook alle verplichtingen die hieruit voortvloeien na te leven.
Het op een onaanvaardbare manier schaden van de belangen van cliënten en het niet nakomen van de deontologische verplichtingen ten aanzien van confraters, zijn zware aantastingen op de integriteit van het beroep, te meer nu dit repetitief en aanhoudend gebeurde.
Teneinde het vertrouwen van de rechtzoekende in de advocatuur te vrijwaren en te beschermen, dient een strenge sanctie zich op. Nu de advocaat evenwel intussen de wil heeft zijn situatie definitief te regulariseren, wordt geen schrapping opgelegd, doch wel een schorsing van een jaar waarvan zes maanden met uitstel.