TAG-034: Beslissing 12 maart 2008
- Niet beantwoorden brieven stafhouder
- Niet overmaken dossier aan opvolger
- Niet nakomen belofte aan stafhouder
- Verzet
- Schorsing bij verstek
- Te vroege bekendmaking door parket van schorsing
- Berisping
Het niet beantwoorden van brieven van de stafhouder is onaanvaardbaar, omdat een dergelijke houding, naast een miskenning van het respect verschuldigd aan het hoofd van de Orde, ook een ernstige aantasting uitmaakt van de goede werking van de Orde in een van haar meest essentiële aspecten, namelijk de controle op de naleving van deontologische normen.
Verder brengt het niet overmaken van een dossier alsmede het niet beantwoorden van de brieven van de stafhouder de goede werking van de advocatuur in het algemeen in het gedrang, vermits de onderliggende betwisting, in casu het niet overmaken van een dossier aan een opvolgende confrater, bij zijn cliënt, en in het algemeen, een negatief beeld van de advocatuur als gevolg heeft.
Verzwarend is het feit dat de advocaat zijn formele belofte aan de stafhouder om het dossier nog diezelfde week over te maken, helemaal niet is nagekomen. Bovendien liep de advocaat reeds eerder drie tuchtsancties op.
De advocaat werd gehinderd bij zijn activiteiten als advocaat doordat het parket-generaal de bevoegde gerechtsinstanties te vroeg in kennis stelde van de bij verstek opgelopen schorsing.
De tuchtraad doet de bestreden beslissing teniet, verklaart de tenlasteleggingen bewezen en veroordeelt de advocaat tot een berisping.