- Gebrek aan diligentie en beroepsernst
- Miskenning deontologische principes
- Onafhankelijkheid
- Belangenvermenging
- Klacht
- Rechten van verdediging
- Art. 458 Ger. W.
- Deels vrijspraak
- Waarschuwing
Procedure
Art. 458 Ger. W. bepaalt niet dat de klager zijn klacht zelf moet schrijven. Voor het neerleggen van een klacht lastens een advocaat is het niet noodzakelijk dat dit door de cliënt zelf gebeurt.
De rechten van verdediging zijn niet geschonden door de handelswijze en de voortijdige beslissing van de voorzitter, wel integendeel. De voorzitter van de tuchtraad heeft gehandeld conform art. 458 §3 Ger. W.
Ten gronde
Er is een onmiskenbaar gebrek aan diligentie en beroepsernst m.b.t. de verleende tussenkomst in de procedure klacht met burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter en raadkamer inzake schriftvervalsing. De advocaat heeft zijn cliënt niet tijdig op de hoogte gebracht van de uitspraak en hem evenmin ingelicht over de mogelijkheden van beroep en de in dat geval te respecteren beroepstermijn. Daarenboven blijkt uit e-mailberichten die de zitting voorafgingen, dat werd aangedrongen op een schriftonderzoek. De advocaat heeft zijn cliënt niet gewezen op art. 127 §3 Sv. dat toelaat dat bijkomend onderzoek wordt gevraagd.
De miskenning van de principes van onafhankelijkheid en verbod op belangenvermenging is niet bewezen. Het bijkomend onderzoek, verricht na het verhoor van de advocaat toont niet aan dat de NV X een cliënt was van het kantoor waarvan de advocaat deel uitmaakt, zodat deze tenlastelegging niet bewezen is.
Gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden legt de tuchtraad voor de bewezen tenlastelegging als principiële straf een waarschuwing op en voor de niet bewezen 2e tenlastelegging wordt de advocaat vrijgesproken.