- Niet beantwoorden briefwisseling van stafhouder en confrater
- Niet doorstorten derdengelden
- Verhandelen van derdengelden anders dan via derdenrekening
- Leugenachtige verklaringen ten aanzien van stafhouder
- Negeren van injunctie van stafhouder
- Niet verschijnen voor de stafhouder
- Geen gevolg geven aan vraag van stafhouder om de klacht van betrokkene over te maken aan de verzekeraar
- Verstek
- Schorsing drie maanden waarvan twee maanden met uitstel voor drie jaar mits geen nieuwe tuchtsanctie
De ten laste gelegde feiten zijn afdoende bewezen en getuigen van een totaal gebrek aan confraterniteit en beleefdheid aan de confraters en specifiek een gebrek aan respect ten opzichte van de stafhouder.
Medische problemen mogen geen alibi zijn om derdengelden niet tijdig en correct door te storten. Evenmin zijn medische problemen een vrijgeleide om na bevel van de stafhouder het dossier nog bijna 10 maanden onder zich te houden alvorens over te maken aan de opvolger. Hetzelfde geldt voor de belofte die hij aan de stafhouder deed om dezelfde week de gelden door te storten.
Daarenboven blijkt dat hij in elk geval in staat is om werkzaamheden te verrichten niettegenstaande zijn medische problemen, hetgeen onder meer geïllustreerd wordt door de verschillende verantwoordingsbrieven die hij via het kanaal van de secretaris aan de tuchtraad heeft bezorgd.
Tenslotte staat het vast dat hij het op zijn zichtrekening overgeschreven bedrag op deze zichtrekening heeft laten staan niettegenstaande hij wist of moest weten dat de betaling niet aan hem persoonlijk toekwam maar wel aan een derde, zodat hij het bedrag minstens naar de derden rekening had moeten overschrijven en vandaar naar de begunstigde had moeten overmaken.
De houding van de advocaat getuigt van een gebrek aan waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van de advocaat ten grondslag liggen. Bij de beoordeling van de feiten wordt rekening gehouden met het feit dat de advocaat in het verleden voor gelijkaardige deontologische inbreuken reeds verschillende tuchtstraffen opliep.
Met toepassing van art. 460 Ger. W. wordt aan de advocaat een schorsing van drie maanden opgelegd. De tuchtraad houdt rekening met verzachtende omstandigheden voortspruitend uit de medische problemen waarmee hij kampt. Om die reden wordt twee maanden van de schorsing met uitstel gegeven voor een periode van drie jaar, mits in die periode geen nieuwe tuchtvergrijpen worden gepleegd.