- Niet reageren op brief procureur-generaal met betrekking tot snelheidsinbreuk
- Niet reageren op rappel
- Niet reageren op verzoek van eerste voorzitter
- Niet reageren op brief procureur-generaal met betrekking tot parkeerovertreding
- Niet reageren op vraag van eerste voorzitter met betrekking tot dezelfde verkeersinbreuk
- Niet betalen baliebijdragen
- Beleefdheidsregels
- Zwijgrecht
- Deels vrijspraak
- Waarschuwing
De advocaat werd met betrekking tot twee verkeersovertredingen door de procureur-generaal en de eerste voorzitter van het hof van beroep aangeschreven in zijn hoedanigheid van plaatsvervangend rechter en niet in zijn hoedanigheid van advocaat. De advocaat stelt dat hij hiervoor als magistraat tuchtrechtelijk werd veroordeeld, doch brengt hiervan geen bewijs voor.
Voormelde feiten werden ter kennis gebracht van de stafhouder bij brief door de procureur-generaal die een onderzoek vroeg op basis van art. 458 § 1 alinea 1 Ger. W.
De tuchtraad meent dat de feiten zich hebben voorgedaan in de relatie van een weliswaar plaatsvervangend magistraat ten overstaan van de procureur-generaal en van de eerste voorzitter van het hof van beroep en oordeelt dat de advocaat wel de beleefdheidsregels heeft geschonden, doch geen inbreuk heeft gepleegd op de beginselen van waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid die ten grondslag liggen aan de uitoefening van het beroep van advocaat. Ten overvloede dient te worden gesteld dat de advocaat, zoals elke burger, over een zwijgrecht beschikt. De voormelde tenlasteleggingen worden dan ook als niet bewezen beschouwd.
Het niet betalen van de baliebijdragen wijt de advocaat aan zijn slordige administratie. Door het niet betalen van de baliebijdrage gedurende twee jaar, verstoort de advocaat de goede werking van de balie, terwijl het niet respecteren van het ter zake geldend reglement duidelijk een inbreuk uitmaakt op art. 455 Ger. W. betreffende de waardigheid, de kiesheid en de rechtschapenheid.
De advocaat kon, niettegenstaande dat naar zijn woord zijn praktijk inmiddels beter zou zijn georganiseerd, de tuchtraad zelfs niet informeren over het feit of de baliebijdragen op het ogenblik van de behandeling waren betaald.
Gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden, meent de tuchtraad dat de hoger aangehaalde feiten en de omstandigheden waarin ze zich hebben voorgedaan, de tuchtstraf van de waarschuwing verrechtvaardigen. Voor het niet reageren op de brieven en verzoeken van de procureur-generaal en de eerste voorzitter, spreekt de tuchtraad de advocaat vrij.