TAA/STo/0081/2012: Beslissing 29 maart 2012
- Niet opvolgen van dossiers als schuldbemiddelaar
- Overmatig drankgebruik
- Familiair gedrag ten overstaande van een magistraat in functie
- Waarschuwing
Indien een advocaat bij het uitoefenen van zijn beroepsbezigheden vaststelt dat hij de administratieve plichtplegingen, verbonden aan zijn taak, niet meer tijdig of naar behoren kan uitvoeren, behoort het tot de deontologische plicht de noodzakelijke maatregelen te treffen, minstens de instanties of cliënten waarvoor hij werkt, in te lichten, eerder dan te wachten tot door de kwalijke gevolgen van de malfunctie de opvolging volgt of de ontlasting uit het gerechtelijk mandaat. In casu vroeg de advocaat zelf om niet meer te worden aangesteld als schuldbemiddelaar na te zijn geconfronteerd met de gevolgen van zijn malfunctie. De voorzitter van de arbeidsrechtbank heeft ter vrijwaring van de belangen van de schuldbemiddelden een andere schuldbemiddelaar aangesteld. Wanneer een mogelijk overmatig drankgebruik en familiair gedrag ten overstaande van een magistraat in functie aan het licht komt naar aanleiding van een telefonische vraag tot inlichtingen aan de vrederechter, kan dit geen aanleiding geven tot een tuchtvervolging en kunnen deze feiten niet worden weerhouden. De slordigheid evenwel die onbetwistbaar blijkt uit de stukken bij het opvolgen van dossiers en het beantwoorden van brieven is in strijd met de normale diligentie die van een advocaat bij het opvolgen van dossiers mag worden verwacht. De tuchtraad legt de tuchtstraf van waarschuwing op.