Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Nalatigheid als gerechtelijk mandataris
- Berisping
Aan de advocaat wordt verweten niet diligent te handelen in haar mandaat als schuldbemiddelaar in vier dossiers, meer bepaald wegens:
- Het gedurende meer dan tien jaar niet neerleggen van jaarverslagen, noch een ontwerp van aanzuiveringsregeling;
- Geen verzoek tot homologatie van een minnelijke collectieve aanzuiveringsregeling te hebben neergelegd;
- Nagelaten te hebben het dossier over te dragen aan de opvolgende schuldbemiddelaar;
- Het innen op de schuldbemiddelingsrekening van gelden terwijl betrokkene die werd toegelaten tot de collectieve schuldenregeling reeds overleden was; er werd geen eindverslag neergelegd onmiddellijk na overlijden, noch werd de rekening afgesloten.
De advocaat betwist de tenlasteleggingen grotendeels niet maar haalt aan dat één en ander vertraging heeft opgelopen omwille van medische problemen en problemen met medewerkers en stagiairs; zij haalt aan dat zij geen ereloon aangerekend heeft. Verder haalt ze aan dat, wat de verslagen betreft, de rechtbank er nog maar de laatste 2 à 3 jaar naar gevraagd heeft.
De advocaat stelt dat zij een organisatorisch probleem had, eerder dan een niet willen of niet kunnen optreden en dat zij de nodige stappen genomen heeft, met name door het afsluiten van een netwerkovereenkomst.
De feiten zijn ernstig. Het is onaanvaardbaar dat een advocaat gedurende zeer lange tijd niets onderneemt in het kader van een gerechtelijk mandaat dat hem toevertrouwd wordt, zeker wanneer het gaat om sociaal kwetsbaren, zoals in casu.
De advocaat heeft de betrokkenen in problemen gebracht door haar lakse houding, waardoor deze laatsten wel degelijk nadeel hebben geleden. De schuldbemiddelingen hadden immers, indien zijn diligent gehandeld had, veel sneller beëindigd kunnen zijn waardoor de betrokkenen hun leven hadden kunnen hervatten.
Anderzijds heeft de advocaat een blanco tuchtverleden en werkte ze tevens mee aan het tuchtonderzoek.
De tuchtraad is dan ook van oordeel dat de tuchtstraf van de berisping gepast voorkomt.