Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Belangenconflict
- Onafhankelijkheid
- Opschorting onder voorwaarden
Advocaat heeft in een geschil zijn professionele vennootschap waarin hij een bestuursmandaat uitoefent vertegenwoordigd in rechte. (inbreuk op artikel 16 van de Codex Deontologie voor Advocaten)
In hetzelfde geschil is hij tegelijkertijd opgetreden voor zijn professionele vennootschap fungerend als syndicus én voor de gemeenschap der eigenaars. (inbreuk op artikel 167 van de Codex Deontologie voor Advocaten)
Advocaat erkende ter zitting de feiten en de inbreuk op voormelde artikelen van de Codex Deontologie voor Advocaten en stelde dat een en ander nooit met enig kwaad opzet of met kwade bedoelingen is gebeurd.
Tuchtraad oordeelt dat de handelwijze van de advocaat in strijd is met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid welke aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen.
Bij de beoordeling van de tenlasteleggingen houdt de tuchtraad echter rekening met de relatieve ernst van de feiten, met het schuldinzicht van de advocaat en met diens blanco tuchtverleden.
Tevens wordt de manifeste overschrijding van de redelijke termijn in aanmerking genomen (het dossier lag in de onderzoeksfase om niet gekende redenen ongeveer 5 jaar stil); deze overschrijding dient reeds op zich aanleiding te geven tot het opleggen van een minder zware straf dan wanneer de redelijke termijn niet zou overschreden zijn.
Aan de advocaat wordt dan ook de gunst verleend van de opschorting van de uitspraak voor een periode van twee jaar onder de bijzondere voorwaarde dat tijdens deze periode geen tuchtsanctie van minstens schorsing zou worden opgelegd.