Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
- Ten onrechte vragen van een provisie
- Waarschuwing
Aan de advocaat worden volgende feiten ten laste gelegd:
- Per brief van 03/09/2018 werd een klachtschrijven overhandigd aan de stafhouder door de heer A.
Dit klachtschrijven werd op dezelfde dag door de stafhouder per fax overgemaakt aan de advocaat met het verzoek hiervan kennis te nemen en inhoudelijk op de klacht te antwoorden.
Op 24/09 ll. werd dit verzoek herhaald; de advocaat antwoordde niet.
De briefwisseling is vervolgens begin oktober ter hand gesteld en ook daarna bleef enige reactie uit.
Door het niet beantwoorden van brieven van de stafhouder brengt de advocaat de werking van de Orde en haar bestuur in het gedrang.
Bovendien houdt de advocaat geen rekening met de rechtmatige belangen van de rechtszoekende en brengt hij het beroep is diskrediet.
Advocaten zijn de autoriteiten van de Orde, in casu een stafhouder, respect en samenwerking verschuldigd, wat hier ontbreekt. - Uit het onderzoek van de klacht van de heer A is gebleken dat deze niet van geloofwaardigheid ontbloot is:
De advocaat laat op 01/09/2016 aan de heer A weten dat Mr. X een bijkomende provisie van 2.420 euro vraagt voor het instellen van cassatieberoep.
Er ligt een schrijven voor van Mr. X, advocaat bij het Hof van Cassatie, van 14/09/2016 waarin hij tot het besluit komt dat er geen enkele mogelijkheid bestaat om met enige kans op succes een voorziening in cassatie in te stellen tegen het arrest van het Hof van beroep van 25/03/2016.
Reeds op 14/06/2016 hebt u aan de heer A kosten voor het advies van cassatie gevraagd.
De heer A is dan, na rechtstreeks contact met het kantoor Y, te weten gekomen dat er geen voorziening in cassatie werd aangetekend en zulks ingevolge het negatief advies.
Voormelde vaststellingen impliceren een inbreuk op artikel 1 van de Codex deontologie.
Tevens is er sprake van een inbreuk op de artikelen 250 en 264 van de Codex deontologie: de cliënt werd onvoldoende geïnformeerd en in tegenstrijd met het advies van Mr. X, advocaat bij het Hof van Cassatie, liet de advocaat uitschijnen dat een voorziening in cassatie werd ingesteld.
Het is duidelijk dat de advocaat de principes van de waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen (zie artikel 455 Ger. W.) geschonden heeft.
Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde tenlasteleggingen en op het tuchtrechtelijk verleden doch tevens rekening houdende met de terugbetaling van het bedrag van 2.903,00 euro aan heer A beslist de tuchtraad om de advocaat de sanctie van de waarschuwing op te leggen.
Lees ook deze beslissing
TAA/SA/0325/2018: Beslissing 29 november 2018
Permanente vorming
Opvolging
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Baliebijdrage
Verder werken tijdens schorsing
Nalatigheid als gerechtelijk mandataris
Beroepsaansprakelijkheid
Schrapping