Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Verstek
- Beroepsgeheim
- Valse beschuldiging
- Zes maanden schorsing
De advocaat wordt vervolgd voor volgende feitelijkheden:
“Een brief gericht te hebben gericht aan mr. X in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van BVBA A waarin U stelt dat de vordering van de heer B opgezet spel is en enkel dient om een uitkering te genieten. U verzoekt mr. X in dit schrijven om geen uitbetaling te doen aan de heer B.
Nadien handgeschreven te verklaren dat de heer B valselijk werd beschuldigd van fraude ten overstaan van curator X en het Fonds Sluiting Ondernemingen.
Aldus werd in deze verklaring bevestigd dat vertrouwelijke informatie m.b.t. een voormalige cliënt werd gedeeld met derden zonder diens toestemming. Op deze wijze werd het beroepsgeheim onmiskenbaar geschonden en werden inbreuken begaan op de artikelen 1, 2, 18 en 19 van de Codex Deontologie.
De bevestiging dat de heer B valselijk werd beschuldigd van fraude maakt ook een inbreuk uit op artikel 20 van de Codex Deontologie.”
De advocaat heeft in haar verklaring verzonden aan mr. X in haar hoedanigheid van curator van het faillissement van Bvba A, de heer B, haar ex-cliënt en tevens ex-partner valselijk beschuldigd van fraude.
De feiten zijn voldoende bewezen. De advocaat heeft door alzo te handelen getracht haar ex-cliënt schade te berokkenen door hem bij de curator van zijn voormalige werkgever valselijk te beschuldigen van fraude en dit o.m. door het mededelen van informatie die haar ter kennis werd gebracht door de heer B als cliënt en als ex-partner.
Gelet op de ernst van de thans ten laste gelegde en bewezen feiten beslist de tuchtraad de sanctie van 6 maanden schorsing op te leggen.
Lees ook deze beslissing
TAA/SL/0338/2019: Beslissing 26 september 2019
Kiesheid, waardigheid en rechtschapenheid
Beroepsgeheim
Schorsing