Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Medewerking stafhouder / balie
- Confraterniteit
- Berisping
De advocaat was de raadsman in een aantal procedures tegen 14 cliënten van zijn confrater, en dat deze zich er via zijn stafhouder over bekloeg geen antwoord te krijgen van zijn confrater op herhaalde en talrijke brieven in de bedoelde dossiers.
Slechts na een herinneringsbrief vanwege zijn stafhouder gaf de advocaat antwoord.
Daarbij ging hij niet in op de geformuleerde klacht, hij stelde enkel: “ Ik zal in de komende weken deze zaken in staat stellen.”
Waarop de stafhouder terecht liet weten dat dit antwoord totaal naast de kwestie was en dat de confrater aandrong op een antwoord op zijn brieven.
Voormelde boodschap werd aan de advocaat overgebracht in een brief (per fax verzonden) uitgaande van zijn stafhouder met vraag hiervoor op korte termijn, t.t.z. voor het einde van die maand, het nodige te doen.
De advocaat wees erop dat hij een honderdtal dossiers behandelde omtrent stedenbouw en een aantal dossiers omtrent planschade en dat hij een probleem had met de verwerking van die dossiers, en stelde – blijkbaar als verklaring waarom hij de brieven van die confrater niet had beantwoord - dat hij met de confrater die in een 12-tal van die dossiers optrad ‘geen goede klik’ had.
Naar zijn mening was er ‘weinig aan de hand’ en zouden de zaken intussen allemaal in staat gesteld zijn.
Hij stelde intussen met een confrater een samenwerking te zijn aangegaan wat ook voor de toekomst een oplossing voor de genoemde problematiek zou bieden.
Door het niet beantwoorden van de brieven van een confrater, tegenstrever in een dossier, komt de advocaat te kort aan de regels van de confraterniteit en maakt hij een inbreuk op het OVB-reglement zoals thans opgenomen in art.97 van de Codex Deontologie voor advocaten (deel II – Toegang tot beroep, stage en vorming - Hfdst II.3 Permanente Vorming).
Bezwarend is dat er ten laste van de advocaat al eerdere tuchtrechtelijke uitspraken voorliggen.
Een eerste wegens een inbreuk op de deontologie, evenwel van een andere aard, waarvoor de sanctie van ‘waarschuwing’ uitgesproken .
Een tweede wegens het niet beantwoorden van de briefwisseling van de stafhouder, waarvoor de sanctie ‘waarschuwing’ werd opgelegd.
De tuchtraad houdt anderzijds ook rekening met het feit dat de advocaat ter zitting schuldinzicht toonde en aangaf dat de hem nu verweten feiten zich in de toekomst niet zouden herhalen.
De tuchtraad beslist dan ook om de sanctie van ‘berisping’ op te leggen.