Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
- Overdracht dossier opvolging
- Vergoeding confrater bij vervanging
- Tegenstrijdige belangen
- Informeren cliënt
- Permanente vorming
- Acht dagen schorsing met uitstel gedurende drie jaar
Aan de advocaat worden meerdere inbreuken ten laste gelegd, zijnde:
- Het niet beantwoorden van briefwisseling van de stafhouder
- Het niet overdragen van zijn dossiers aan de opvolgende confraters in twee dossiers
- Het niet betalen van een confrater op wiens diensten een beroep werd gedaan
- Het aanvaarden van een dossier met tegenstrijdige belangen
- Het in gebreke blijven om cliënte te informeren
- Het niet voldoen aan de plicht tot permanente vorming, wegens een tekort van 16 punten voor het jaar 2016-2017
De feiten worden niet betwist.
De advocaat is op eerste verzoek en bij voorrang uitleg verschuldigd aan zijn Stafhouder als deze hierom vraagt. Een inbreuk hierop ondermijnt de normale werking van de Stafhouder en vermindert hem zijn plichten als hoofd van de Balie adequaat te vervullen. Advocaten zijn aan de autoriteiten van de Orde, in casu een Stafhouder dan ook respect en samenwerking verschuldigd.
Het niet onverwijld overmaken van het dossier in geval van opvolging is in strijd met art. 120 van de Codex.
Het niet betalen van zijn confrater aan wie opdracht wordt gegeven maakt een schending uit van art. 108 Codex Deontologie m.b.t. vergoeding van de confraters waar men beroep op doet.
De advocaat heeft de Stafhouder laattijdig geantwoord en meer nog een dossier aanvaardt met een duidelijke tegenstrijdigheid van belang, wat de schending inhoudt van de bepalingen van afdeling 1.2.3 “Tegenstrijdige belangen” van de Codex Deontologie.
De feiten zijn ernstig en duiden op een verregaande en ontoelaatbare nonchalance in de uitoefening van het beroep van advocaat, waarbij ook in acht wordt genomen dat aan advocaat reeds de sanctie van waarschuwing werd opgelegd.
De tuchtraad beslist tot het opleggen van een schorsing van acht dagen op, met uitstel van de tenuitvoerlegging voor een termijn van drie jaar, ingaande op datum van de uitspraak.