Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Permanente vorming
- Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
- Berisping
De advocaat heeft voor het gerechtelijk jaar 2015-2016 geen juridische punten heeft behaald.
Wat het gerechtelijk jaar 2016-2017 betreft legt de advocaat ter zitting 3 attesten voor van permanente vorming die hij volgde op resp. 21.2.17, 21.3.17 en 23.5.17 , telkens erkend voor 4 juridische punten.
Die attesten werden echter laattijdig (slechts op 25.01.18) ingeleverd.
De advocaat legt ook een stuk voor waaruit blijkt dat hij – hoewel ingeschreven voor een studiedag op 2.5.17 (waarvoor 4 punten zouden worden toegekend) - in laatste instantie moest afzeggen.
Hij stelt derhalve dat hij normaal voor 2016-2017 in orde zou zijn geweest met de plicht tot permanente vorming.
Verder meent hij dat hij door zijn activiteiten als burgemeester, als lid van de Vereniging van Steden en Gemeenten en door zijn activiteiten binnen zijn politieke partij, in feite toch ook aan “dagdagelijkse permanente vorming” doet.
De tuchtraad meent dat dit standpunt absoluut niet opgaat en onderschrijft volledig het standpunt van de Stafhouder die stelt dat :
“Niet alleen de Raad van de Orde, maar ook de Vlaamse Stafhouders hebben ter zake een duidelijk standpunt ingenomen : politieke activiteiten op welk niveau ook geven geen recht op vrijstelling. Wie opteert om het beroep van advocaat uit te oefenen dient rekening te houden dat er een aantal verplichtingen dienen te worden nageleefd.”
De inbreuken op de plicht van de permanente vorming zijn dan ook bewezen.
De advocaat reageerde niet op de brieven van de stafhouder en was evenmin aanwezig op de verhoren, waarvoor hij nochtans tijdig was opgeroepen.
De tenlastelegging is dan ook op dit punt bewezen.
Door het miskennen van zijn plicht tot permanente vorming doorbreekt de advocaat op onaanvaardbare wijze de gelijkheid met de leden van de Orde die zich wel houden aan hun plichten.
Bovendien is er in casu een voorgaande voor gelijkaardige feiten, met name de sanctie van ‘waarschuwing’ uitgesproken.
Om de goede werking van de Orde niet in het gedrang te brengen moet de briefwisseling van de stafhouder onmiddellijk beantwoord worden.
Het niet beantwoorden daarvan duidt trouwens op een gebrek aan respect tegenover de stafhouder.
De tuchtraad houdt evenwel rekening met het feit dat de advocaat ter zitting verklaarde het belang van de permanente vorming te onderschrijven en er zich voortaan strikt aan te zullen conformeren.
De tuchtraad beslist dan ook om de sanctie van berisping op te leggen.