Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Inbreuk artikel 508/9 § 2 Ger. W.
- Vorderen erelonen ondanks tweedelijnsbijstand
- Vertrouwd met BJB
- Toepassing vademecum
- Waarschuwing
De advocaat vroeg een ereloon ondanks de aanstelling in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand. In antwoord op de interpellatie van de stafhouder antwoordde de advocaat dat ze oordeelde dat er een ereloon verschuldigd was omdat ze vreesde niet vergoed te zullen worden via het BJB omdat haar naam niet in het vonnis stond. Zij verweet dit aan haar cliënte omdat die niet was blijven wachten op haar medewerkster doch reeds in persoon was verschenen.
Ondanks het bevel van de stafhouder evenals een rappel tot de terugbetaling van de door de cliënt reeds betaalde 500 euro ereloon, werd hieraan geen gevolg gegeven, waarna een tuchtonderzoek werd opgestart.
De advocaat heeft reeds honderden BJB-dossiers behandeld en kent dus perfect de werking van het BJB. In punt 5.3 van het “Vademecum juridische tweedelijnsbijstand” wordt nog eens herinnerd aan artikel 508/9 § 2 Ger. W. dat uitdrukkelijk bepaalt dat een advocaat die optreedt in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand, zich in geen geval rechtstreeks tot de rechtszoekende mag richten met het oog op de betaling van ereloon en kosten, tenzij het BJB hem in spoedeisende gevallen toestemming verleent om voorschotten te innen op gerechtskosten.
De advocaat had het dossier moeten afsluiten door aan het BJB een verslag over te maken met opgave van de gedane prestaties en dit eventueel met vermelding van hetgeen op de zitting van de rechtbank was voorgevallen. Punt 5.1 van het Vademecum voorziet dat de punten door het BJB worden toegekend nadat het verslag werd ontvangen. Uiteindelijk is het de Voorzitter van het BJB die discussiepunten kan beslechten terwijl de aangestelde advocaat die het niet eens is met de toegekende punten, steeds bezwaar kan aantekenen (zie punt 4.1 Vademecum). De advocaat heeft echter tot op heden het BJB-dossier nog niet afgesloten. Haar handelswijze is duidelijk in strijd met artikel 508/9 § 2 Ger. W. en met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid neergelegd in artikel 455 Ger. W.
Op de zitting van de tuchtraad van 30 mei 2013 legt de advocaat een bewijs neer dat ze intussen het nodige deed voor terugbetaling van de ontvangen 500 euro aan haar cliënte. Nu de advocaat een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft, meent de tuchtraad de inbreuken te moeten sanctioneren met een lichte sanctie zoals voorzien in artikel 460 Ger. W., met name een waarschuwing.